De gemeente beschikt over meerdere gemeentelijke begraafplaatsen.
Gemeenten moeten waken over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op de gemeentelijke begraafplaatsen.
De gemeenteraad heeft in zitting van 28 maart 2022 zijn goedkeuring gehecht aan het huishoudelijk reglement betreffende de begraafplaatsen.
Het is wenselijk het huishoudelijk reglement aan te passen met het oog op de regeling van de plaatsing van naamplaatjes op de zuilen aan de strooiweides en van de gratis concessie van burgemeesters en gewezen burgemeesters.
Artikel 1. Het besluit van de gemeenteraad van 28 maart 2022 houdende het huishoudelijk reglement betreffende de begraafplaatsen wordt met ingang van 30 december 2022 opgeheven.
Artikel 2. De raad stelt met ingang van 30 december 2022 het huishoudelijk reglement betreffende de begraafplaatsen als volgt vast:
HUISHOUDELIJK REGLEMENT BETREFFENDE DE BEGRAAFPLAATSEN
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 - Definities:
Artikel 2 - Begraafplaatsen
De begravingen hebben plaats op één van de gemeentelijke begraafplaatsen:
Artikel 3 - Voorzieningen
Iedere begraafplaats beschikt over percelen voor het begraven in volle grond, grafkelders, een columbarium, een urneveld en een strooiweide.
In éénzelfde graf, columbariumnis of urnengraf mogen familieleden (bloed of aanverwant tot de derde graad) of samenwonenden die een feitelijk gezin vormden, bijgezet worden.
Artikel 4 - Begraving
De begraving van stoffelijke overschotten is mogelijk van 09.00 uur tot 12.00 uur en van 13.00 uur tot 16.00 uur, uitgesloten op zondagen en wettelijke feestdagen.
Er moet vooraf een toelating tot begraven bekomen zijn van het gemeentebestuur. De toelating is ook vereist voor een doodgeboren of levenloos kind.
Voor de plaats en het tijdstip moeten de betrokkenen zich schikken naar de beslissingen van de burgemeester of zijn aangestelde.
HOOFDSTUK 2: NIET-GECONCEDEERDE GRAVEN
Artikel 5 - Kosteloze begraving
In een niet-geconcedeerd graf, een niet-geconcedeerde comlumbariumnis of een niet-geconcedeerd urnegraf worden kosteloos de stoffelijke resten of urnen begraven van overledenen voor een periode van vijftien jaar.
In afwijking van het voorgaand lid kan de gemeenteraad een belasting vestigen op de lijk- en asbezorgingen van personen die op het ogenblik van hun overlijden niet ingeschreven waren in de bevolkings- of vreemdelingenregisters van de gemeente Linter.
Men kan er eveneens voor kiezen om de as van de overledene kosteloos te laten uitstrooien op de strooiweide. Indien gewenst kan een naamplaatje aangebracht worden op de gedenksteen aan de strooiweide. Het naamplaatje zal minimum vijftien jaar bevestigd blijven. Na deze periode van vijftien jaar mag het naamplaatje blijven hangen zolang er ruimte over is op de gedenksteen.
HOOFDSTUK 3: TIJDELIJKE CONCESSIES
Artikel 6 - Omzetting van niet-geconcedeerde graven in tijdelijke concessies
Een niet-geconcedeerd graf, een niet-geconcedeerde comlumbariumnis of een niet-geconcedeerd urnegraf kan na 15 jaar, volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen, omgezet worden in een tijdelijke concessie.
De tijdelijke concessie bedoeld in voorgaand lid wordt verleend voor een periode van tien jaar en is telkens hernieuwbaar voor dezelfde periodes.
Artikel 7 - Bijzetting in niet-geconcedeerde graven
Iedere bijzetting in een niet-geconcedeerd graf, niet-geconcedeerde comlumbariumnis of niet-geconcedeerd urnegraf binnen de 15 jaar na de eerste begraving, geeft onmiddellijk aanleiding tot de verandering van het graf, colombariumnis of unregraf in een tijdelijke concessie.
De tijdelijke concessie bedoeld in voorgaand lid wordt verleend voor een periode van vijftien jaar en is kosteloos.
Na deze periode van vijftien jaar kan deze tijdelijke concessie opnieuw verlengd worden voor een periode van tien jaar, volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen, dewelke telkens hernieuwbaar is voor dezelfde periodes.
Artikel 8 - Bijzetting in tijdelijk geconcedeerde graven
Iedere bijzetting in een graf, columbariumnis of unregraf dat volgens artikel 6 van dit reglement werd omgezet in een tijdelijke concessie heeft tot gevolg dat er een nieuwe tijdelijke concessie wordt verleend voor een periode van vijftien jaar.
De tijdelijke concessie bedoeld in voorgaand lid is kosteloos. Deze geeft echter geen recht op de terugbetaling van de reeds betaalde retributie voor de inhuring van het graf, columbariumnis of unregraf.
Na deze periode van vijftien jaar kan deze tijdelijke concessie opnieuw verlengd worden voor een periode van tien jaar, volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen, dewelke telkens hernieuwbaar is voor dezelfde periodes.
Artikel 9 - Modaliteiten van de begraving
In een tijdelijk geconcedeerde grafkuil kunnen de stoffelijke resten van ten hoogste twee personen begraven worden:
In een tijdelijk geconcedeerde columbariumnis kunnen de stoffelijke resten van ten hoogste twee personen bewaard worden in twee urnen.
In een tijdelijk geconcedeerd urnegraf kunnen de stoffelijke resten van ten hoogste twee personen bewaard worden in twee urnen.
Artikel 10 - Algemene bepalingen
Het verlenen van een tijdelijke concessie houdt geen verhuring of verkoop in. Er mag aan de tijdelijke concessie nooit een andere bestemming gegeven worden dan die waarvoor ze werd verleend. De concessies zijn onoverdraagbaar.
Artikel 11 - Machtiging
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om de tijdelijke concessies te verlenen conform de modaliteiten van het huishoudelijk reglement en de tarieven voorzien in het retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen.
Het college van burgemeester en schepenen wordt tevens gemachtigd om de tijdelijke concessies te beëindigen bij toepassing van een procedure van verwaarlozing.
HOOFDSTUK 4: CONCESSIES
Artikel 12 - Algemene bepaling
Zolang de omvang van de begraafplaatsen dit mogelijk maakt worden concessies verleend voor het begraven van stoffelijke overschotten en voor het begraven of bijzetten van urnen, volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen.
Het verlenen van een concessie houdt geen verhuring of verkoop in. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming gegeven worden dan die waarvoor ze werd verleend. De concessies zijn onoverdraagbaar.
Er kunnen geen concessies verleend worden vóór het overlijden.
Artikel 13 - Modaliteiten van de begraving
In een geconcedeerde grafkuil kunnen stoffelijke resten begraven worden:
In een geconcedeerde columbariumnis kunnen de urnen van ten hoogste twee personen bewaard worden.
In een geconcedeerd urnengraf kunnen de urnen van ten hoogste twee personen bewaard worden.
Er kan eveneens een concessie verleend worden voor een groter perceel grond of een kelder, bestemd voor meerdere kisten en/of urnen, volgens de plaatselijke mogelijkheden van de panden. Deze concessie wordt aanzien als één geheel en wordt afgedekt door één grafplaat.
Artikel 14 - Machtiging
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om de concessies te verlenen conform de modaliteiten van het huishoudelijk reglement en de tarieven voorzien in het retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen.
De concessie wordt schriftelijk aangevraagd bij het college van burgemeester en schepenen. Zij vermeldt de identiteit van de aanvrager(s) en van de begunstigde(n). Iedereen heeft het recht een concessie aan te vragen ten behoeve van zijn eigen familie of deze van een derde.
Het college van burgemeester en schepenen wordt tevens gemachtigd om de concessies te beëindigen bij toepassing van een procedure van verwaarlozing.
Artikel 15 - Duurtijd en verlenging
De concessie worden verleend voor 25 jaar. Iedere bijzetting in tijdens een lopende concessie termijn geeft aanleiding tot de aanvang van een nieuwe kosteloze termijn van 25 jaar. Dit geeft echter geen recht op de terugbetaling van de reeds betaalde retributie voor concessie.
Na deze periode van vijfentwintig jaar kan de concessie opnieuw verlengd worden voor een periode van vijfentwintig jaar, volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen, dewelke telkens hernieuwbaar is voor dezelfde periodes.
Artikel 16 - Gesneuvelden van beide wereldoorlogen, bedienaars van de eredienst en burgemeesters
Militairen of dienstplichtigen gesneuveld in de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945 zullen voor onbepaalde tijd als gratis concessiehouders worden beschouwd.
Bedienaars van de eredienst zullen voor onbepaalde tijd als gratis concessiehouders worden beschouwd indien zij hun ambtstermijn in de gemeente hebben uitgeoefend.
Burgemeesters en gewezen burgemeesters zullen voor onbepaalde tijd als gratis concessiehouders worden beschouwd indien zij hun mandaat hebben uitgeoefend in de gemeente Linter of één van haar deelgemeenten.
Artikel 17 - Eeuwigdurende vergunningen
Telkens na vijftig jaar, en zonder vergoeding kan de eeuwigdurende concessie, die krachtens het keizerlijk decreet van 23 prairial jaar XII, werd verleend voor de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, op aanvraag hernieuwd worden voor een termijn van 50 jaar. Dit op schriftelijk verzoek van enig belanghebbende.
HOOFDSTUK 5: VERVALLENVERKLARING
Artikel 18 – Bekendmaking van de vervallenverklaring
Wanneer van niet-geconcedeerde, tijdelijk geconcedeerde en geconcedeerde graven de termijn is vervallen dan zal een verwittiging geplaatst worden:
In het gemeentelijk informatieblad verschijnt een artikel betreffende de vervallenverklaring van de geconcedeerde en niet-geconcedeerde percelen.
Artikel 19 - Verwijderen van de graftekens
De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking bedoeld in vorige alinea, beschikken over een termijn van 12 maanden om de graftekens weg te nemen.
Na die termijn worden zij van ambtswege verwijderd, en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen.
Artikel 20 - Verlenging van vervallenverklaarde graven
Verlengingen van vervallen verklaarden niet-geconcedeerde, tijdelijk geconcedeerde en geconcedeerde graven worden toegekend mits een belanghebbende hierom verzoekt en mits betaling van een retributie volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen, en onder de voorwaarden bepaald in het huishoudelijk reglement.
HOOFDSTUK 6 – VERWIJDERING – VROEGTIJDIGE BEËINDIGING – WIJZIGING BESTEMMING – ONTGRAVING – VERWAARLOZING
Artikel 21 - Verwijdering van niet verlengde graven
Bij het vervallen van de geldigheidstermijn van een graf, om welke reden dan ook, worden de niet weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies eigendom van de gemeente.
De overblijfselen die zouden opgehaald worden bij het ontruimen van graven, worden met de nodige eerbied verzameld en in een gemeenschappelijk graf bijgezet.
De as van het gecremeerde stoffelijk overschot kan na het verstrijken van de termijn worden uitgestrooid op de daartoe voorziene strooiweide.
Artikel 22 - Vroegtijdige beëindiging op verzoek
Op schriftelijk verzoek van belanghebbenden en of concessiehouder of zijn erfgenamen, kan het college van burgemeester en schepenen een graf voortijdig beëindigen.
Een niet-geconcedeerd graf wordt echter minstens tien jaar bewaard. Dergelijk graf mag enkel verwijderd worden nadat gedurende een jaar een afschrift van de beslissing tot verwijdering, zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats, werd uitgehangen.
Bij beëindiging op verzoek, kan de betaalde retributie voor de tijdelijke concessies of de concessies noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden.
Vooraleer de gemeente tot vroegtijdige beëindiging van een tijdelijke concessie of concessie overgaat, zal de vraag tot beëindiging worden aangeplakt gedurende drie maanden aan de ingang van de begraafplaats en aan het betrokken graf, nis en of concessie, en zullen, indien mogelijk, de nabestaanden schriftelijk in kennis worden gesteld. Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten binnen de maand volgend op het einde van de bekendmaking schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 23 – Vroegtijdige beëindiging wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden
In geval van terugneming van een niet- geconcedeerd perceel, nis of van een geconcedeerd perceel of nis wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden kunnen belanghebbenden geen aanspraak maken op enige vergoeding.
De nabestaanden van niet-geconcedeerde graven en of de concessiehouders hebben recht op het bekomen van een perceel van dezelfde oppervlakte of een nis van dezelfde grootte, op dezelfde of op een andere begraafplaats in de gemeente. De kosten voor de overbrenging van de stoffelijke overschotten evenals de graftekens of vervangende grafkelders zijn ten laste van de gemeente.
Vooraleer de gemeente tot beëindiging overgaat, zal de beslissing tot beëindiging indien mogelijk aan de nabestaanden kenbaar gemaakt worden via een aangetekend schrijven. Bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen binnen de maand volgend op de postdatum van het aangetekend schrijven.
Artikel 24 - Wijziging van bestemming van een asurn
Onverminderd de naleving van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van lijkbezorging, overeenkomstig het decreet, kan een asurn, op vraag van de nabestaanden en mits toestemming van de burgemeester, opgegraven worden om te worden verstrooid of bijgezet in een concessie, begraven op een andere plaats dan de begraafplaats of ter beschikking worden gesteld van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats.
De aanvraag dient te gebeuren bij het college van burgemeester en schepenen via een gezamenlijk schriftelijk verzoek van zowel de overlevende echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad. De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid.
Artikel 25 - Retroactieve thuisbewaring van een urne uit een niet-geconcedeerde nis of een niet-geconcedeerd perceel
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurne uit een niet-geconcedeerd perceel of nis, bij toepassing van artikel 24 en 24bis, van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, zoals tot op heden gewijzigd, moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en de bloedverwanten eerste graad.
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan ingediend worden tot zolang de procedure van ontruiming van de niet-geconcedeerde graven loopt.
De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid.
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts éénmaal worden ingediend.
Wanneer de thuisbewaring ophoudt, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van de gemeentelijke begraafplaats. De asurne kan terug bijgezet of begraven worden in een tijdelijke concessie of concessie op de gemeentelijke begraafplaats.
Artikel 26 - Ontgraving
De gemeenteraad stelt in een retributiereglement de kosten vast die verbonden zijn aan een ontgraving.
Artikel 27 - Verwaarlozing
Telkens wanneer vaststaat dat een niet-geconcedeerd graf, een tijdelijke concessie of een concessie doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is, wordt die verwaarlozing geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde. Die akte zal één jaar lang bij de ingang van de begraafplaats en bij het graf aangeplakt blijven.
Als na het verstrijken van de termijn voor de aanplakking van de voormelde akte vastgesteld wordt dat er geen herstellingswerken werden uitgevoerd, dan kan er een einde gesteld worden aan het recht op het graf.
HOOFDSTUK 7: SLUITING VAN EEN BEGRAAFPLAATS
Artikel 28 – Sluiting van een begraafplaats
In geval van sluiting en/of wijziging van de bestemming van de begraafplaats kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een andere gemeentelijke begraafplaats, tot het einde van de concessietermijn. De eventuele kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten zijn ten laste van het gemeentebestuur. De kosten voor het overbrengen van de graftekens zijn ten laste van diegenen die de overbrenging hebben aangevraagd.
Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis is afhankelijk van het indienen van een aanvraag door ieder belanghebbende, binnen een termijn van 1 jaar, volgend op de bekendmaking van de gemeenteraadsbeslissing tot sluiting.
HOOFDSTUK 8: LIJKBEZORGING
Artikel 29 – Algemene bepalingen
Een stoffelijk overschot wordt begraven in een kist of in een lijkwade.
Doodskisten, foedralen, en andere producten die de natuurlijke en normale ontbinding van het lijk of de crematie beletten, zijn verboden.
Het besluit van de Vlaamse regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden.
Na de begraving is het verplicht op het graf een voorlopig kenteken plaatsen met de vermelding van de naam van de overledene en het jaartal van overlijden
Artikel 30 – Levenloos geboren kinderen
Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens nog niet bereikt hebben, worden na een zwangerschapsduur van ten volle 12 weken op verzoek van de ouders begraven of gecremeerd.
Kinderen tot 12 jaar zullen op een speciaal voorbehouden perceel begraven worden dat op ieder kerkhof zal aanwezig zijn.
Artikel 31 – Lijkbezorging van behoeftigen
Er wordt in een behoorlijke wijze voorzien in de lijkbezorging van behoeftigen. De daaruit voortvloeiende kosten zijn ten laste van de gemeente van het Vlaamse gewest waar zij in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister zijn ingeschreven.
Artikel 32 – Aanwezigheid bij de begraving
De rouwenden kunnen bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig zijn.
Artikel 33 – Plaats en volgorde van begravingen
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt, per begraafplaats, op welke plaatsen en in welke volgorde de begravingen en de bijzettingen in het columbarium moeten gebeuren. Indien dit technisch mogelijk is (vrij of gesaneerd graf, voldoende grondstabiliteit) kan op vraag van de nabestaanden, uitzonderlijk afgeweken worden van de normale volgorde van begraving. Dergelijke afwijkingen kunnen worden toegestaan omwille van familiale redenen (bloedverwantschap, aanverwantschap, samenwonenden).
Artikel 34 – Boven elkaar geplaatste kisten
Er mogen ten hoogste 2 stoffelijke overschotten boven elkaar geplaatst worden mits boven iedere kist een laag grond van minimum 30 cm wordt aangebracht. Boven de bovenste kist bevindt zich een laag grond van ten minste 65 cm.
HOOFDSTUK 9: PERCELEN EN GRAFMONUMENTEN
Artikel 35 – Algemene bepalingen
Op het perceel, waarin een stoffelijk overschot of een asurne begraven werd, moet uiterlijk vanaf het einde van de zesde maand na de aanvang van de concessie, aanwezig zijn:
Op een perceel op het urnenveld, waarin een asurne begraven werd, moet uiterlijk vanaf het einde van de zesde maand na de aanvang van de concessie een afdekplaat met plint worden aangebracht door bemiddeling van het gemeentebestuur.
Ingeval van bijbegraving moet na de begrafenis het perceel onverwijld in een ordentelijke staat gebracht worden en dienen de afzoming, de graftekens of de afdekplaten teruggeplaatst binnen dezelfde termijn.
Indien binnen de voorziene termijn de plaatsing van de afzoming, de grafzerk of de afdekplaat niet is uitgevoerd, of indien tijdens de verdere duur van de concessie niet langer aan die voorwaarden voldaan is, kan zulks aanleiding geven tot het treffen van dezelfde maatregelen als deze die ingevolge de wet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging zijn voorzien bij verwaarlozing van graven.
Artikel 36 – Afmeting percelen
De percelen voor niet-geconcedeerde en tijdelijk geconcedeerde graven in volle grond hebben de hiernavolgende afmetingen in centimeter:
| Lengte | Breedte | |
| Voor een persoon tussen 12 weken en 8 jaar | 150 cm | 80 cm |
| Voor een persoon van tenminste 8 jaar | 200 cm | 100 cm |
De percelen voor het begraven van asurnen op het urnenveld hebben de volgende afmetingen: 80 cm x 80 cm.
Artikel 37 – Afmeting grafmonumenten
De grafmonumenten moeten de volgende buitenafmetingen hebben:
| Lengte | Breedte | |
| Voor persoon < 8 jaar | 120 cm | 70 cm |
| Voor 1 persoon > 8 jaar ............................. | 180 cm | 90 cm |
| Grafkelders | 200 cm | 100 cm |
| Dubbele grafkelders | 200 cm | 200 cm |
De grafmonumenten of de afzoming moeten derwijze geplaatst worden dat tussen elke zijgrens van het perceel en het erop geplaatste monument of de afzoming een vrije ruimte van 20 centimeter blijft.
De afdekplaten van het urnenveld moeten volgende buitenafmetingen hebben: 60 cm x 60 cm.
De afdekplaat moet derwijze geplaatst worden dat tussen elke zijgrens van het perceel en het erop geplaatste monument een vrije ruimte van 10 cm blijft. Deze ruimte moet vrij blijven, er mag geen beplanting, bedekkingsmateriaal of enig ander voorwerp op worden geplaatst.
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om, indien het vereist is voor de aanleg en inrichting van de begraafplaatsen, individueel afwijkingen aan de buitenafmetingen van grafzerken te behandelen en toe te staan.
Artikel 38 – Plaatsing grafmonumenten
Een nieuw te plaatsen monument volgt de achterlijn van de reeds eerder geplaatste grafmonumenten.
De afstand tussen twee monumenten van het urnenveld bedraagt 20 centimeter. Deze ruimte moet vrij gehouden worden, er mag geen beplanting, bedekkingsmateriaal of enig ander voorwerp worden geplaatst.
Artikel 39 – Voorwaarden grafmonumenten
De grafmonumenten moeten voldoen aan volgende voorwaarden:
De monumenten van het urnenveld en gedenkplaatjes kunnen geleverd worden door het gemeentebestuur, op basis van een door het college vastgesteld model. De kosten hiervoor en de kosten van de afdekplaat zijn ten laste van de aanvrager, volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen.
Het is niet toegelaten op de afdekplaat van het urnenveld enige constructie te plaatsen:
Artikel 40 - Aanplantingen
De aanplantingen moeten derwijze aangelegd en onderhouden worden dat zij zich niet uitbreiden buiten de afmetingen toegewezen aan het graf, noch het zicht op de identificatiegegevens op het grafteken belemmeren. De hoogte moet beperkt worden tot 1 meter.
Artikel 41 – Afmetingen urne
De maximale afmetingen van een urne zijn:
Artikel 42 – Voorschriften naamplaat
De naamplaat voor de strooiweides, columbariumnissen en urnenvelden dient te voldoen aan volgende voorschriften:
Volgende vermeldingen zijn toegelaten:
Het naamplaatje, gedenkteken en foto zijn aan te leveren en te plaatsen door de begrafenisondernemer (of de familie).
Het is onder geen enkel beding toegelaten andere of bijkomende herdenkingsplaten, naamplaten of bijkomende constructies aan te brengen op of voor de gesloten nissen.
HOOFDSTUK 10: GRAVEN MET LOKAAL HISTORISCH BELANG EN GRAVEN VAN OUD-STRIJDERS
Artikel 43 – Graven van historisch belang
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt autonoom welke graven van historisch belang zijn. Deze grafmonumenten worden gedurende 50 jaar bewaard. De termijn is verlengbaar. Onderhoud is ten laste van het gemeentebestuur.
Artikel 44 – Aparte percelen oud-strijders
Op elke gemeentelijke begraafplaats waar er aparte percelen voorzien zijn voor het begraven van de oud-strijders uit de wereldoorlogen 1914-1918 en 1940-1945 zullen deze graven voor onbepaalde tijd bewaard blijven. Bijbegravingen zijn verboden. Het onderhoud van deze graven is ten laste van het gemeentebestuur.
BIJZONDERE BEPALINGEN OUDE BEGRAAFPLAATS NEERLINTER
Artikel 45 - Nieuwe begravingen op de oude begraafplaats van Neerlinter
Op de oude begraafplaats van Neerlinter zijn geen nieuwe begravingen mogelijk.
Artikel 46 - Repatriëringen naar de nieuwe begraafplaats van Neerlinter
Wanneer een familielid tot de derde graad dit wenst, kan hij of zij de reeds begraven persoon op de oude begraafplaats van Neerlinter laten repatriëren naar de nieuwe begraafplaats van Neerlinter. Hij of zij zal hiervoor een belasting op de ontgravingen betalen zoals vastgesteld door de gemeenteraad.
Op het ogenblik van overlijden van de langstlevende partner wordt de ontgraving en de repatriëring van de reeds begraven overleden partner naar de nieuwe begraafplaats van de reeds begraven overledene, op vraag van de familieleden tot de derde graad, vrijgesteld van de retributie op ontgravingen.
Concessiehouders op de oude begraafplaats te Neerlinter zullen bij overbrenging een ander en gelijkaardige concessieplaats toegewezen krijgen op het nieuwe kerkhof.
Artikel 47 - Verlenging van tijdelijke concessies op de oude begraafplaats van Neerlinter
In afwijking van de bepalingen van hoofdstuk 3 van dit reglement kunnen tijdelijk concessies op het oude kerkhof te Neerlinter slechts voor een maximale duur van vijf jaar worden verlengd.
HOOFDSTUK 11: SLOTBEPALINGEN
Artikel 48 – Niet voorziene gevallen
Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen.
Artikel 49 – Vorige huishoudelijke reglementen
Dit huishoudelijk reglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen vervangt alle vorige reglementeringen en beslissingen.
Artikel 50 - Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, en wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.