Terug
Gepubliceerd op 31/12/2021

Besluit  Gemeenteraad

ma 27/12/2021 - 20:00

Gecoördineerd politiereglement van de politiezone Getevallei (politiecodex)

Aanwezig: Jonas Michiels, Voorzitter
Marc Wijnants, Burgemeester
Andy Vandevelde, Linda Verdeyen, Sonja Petitjean, Hilde Foriers, Schepenen
Eddy Ladang, Patrick Bouvin, Helga Delvaux, Martine Jacobs, Patrick Poffé, Ludo Pluymers, Karlien Lismont, Joeri Dewelde, Martine Kinnart, Kim Soetaers, Marleen Germentier, Bettina Sandermans, Raf Dewelde, Gemeenteraadsleden
Rina Janssens, Algemeen Directeur
Juridische overwegingen
  • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, in het bijzonder artikel 40 §3 en artikel 41, twee lid, 2°
  • Nieuwe gemeentewet, in het bijzonder de artikels 119, 119bis en 135§2
  • Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties
  • Besluit van de gemeenteraad van 27 juli 2020 houdende gecoördineerd politiereglement van de politiezone Getevallei (politiecodex)
Feiten, context en argumenten

De gemeenteraad keurde in zitting van 27 juli 2020 het gecoördineerd politiereglement van de politiezone Getevallei (politiecodex) goed.

De inhoud van dit reglement betreft de materies die verband houden met de opdrachten van de gemeente, zoals bepaald in de Nieuwe Gemeentewet en het decreet lokaal bestuur, met de bedoeling de inwoners en zij die zich op het grondgebied van de gemeente bevinden, te laten genieten van de voordelen van een goede handhaving voor wat betreft de netheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op het openbaar domein en aanpalende terreinen, alsook in de plaatsen en gebouwen die er zich op bevinden.

Deze politiecodex moet er met andere woorden voor zorgen dat inwoners en bezoekers op een aangename manier samenleven in de gemeente waarbij het gemeentebestuur erover zal waken dat deze codex zeker zelf geen instrument wordt om verzuring in de hand te werken.

Het is wenselijk het gecoördineerd politiereglement van de politiezone Getevallei te actualiseren en bij te sturen.

Naast een aantal details, betreffen de voornaamste wijzigingen de toevoeging van Afdeling 9 aan Hoofdstuk II inzake schadelijke middelen (zoals lachgas) en de verwijdering van 4.4 Parkeren op de openbare weg met beperkte parkeertijd in Hoofdstuk III, afdeling 4. Reden van toevoeging is het stijgend gebruik van lachgas als roesmiddel waardoor meerdere gemeentebesturen zijn overgegaan tot opname hiervan in het GAS-reglement. Reden van schrapping van het artikel inzake parkeren op de openbare weg met beperkte parkeertijd is omwille van het feit dat dit reeds omvat zit in een retributiereglement.

Besluit

Artikel 1. Het besluit van de gemeenteraad van 27 juli 2020 houdende gecoördineerd politiereglement van de politiezone Getevallei (politiecodex) wordt met ingang van 1 januari 2022 opgeheven.

Artikel 2. De raad stelt het gecoördineerd politiereglement van de politiezone Getevallei vast als volgt:

GECOÖRDINEERD POLITIEREGLEMENT VAN DE POLITIEZONE GETEVALLEI

HOOFDSTUK I – VOORAFGAANDE BEPALINGEN

AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN

1.1. Inleiding

De inhoud van dit reglement betreft de materies die verband houden met de opdrachten van de gemeente, zoals bepaald in de Nieuwe Gemeentewet en het decreet lokaal bestuur, met de bedoeling de inwoners en zij die zich op het grondgebied van de gemeente bevinden, te laten genieten van de voordelen van een goede handhaving voor wat betreft de netheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op het openbaar domein en aanpalende terreinen, alsook in de plaatsen en gebouwen die er zich op bevinden. Deze politiecodex moet er met andere woorden voor zorgen dat inwoners en bezoekers op een aangename manier samenleven in de stad waarbij het stadsbestuur erover zal waken dat deze codex zeker zelf geen instrument wordt om verzuring in de hand te werken.

1.2. Verwijzingen artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet

§1. Artikel 119bis Nieuwe Gemeentewet (NGW) bepaalt: ‘de gemeenteraad kan gemeentelijke administratieve straffen en sancties opleggen overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties’.

§2. Bij verwijzing naar administratieve geldboetes in de politieverordening gebeurt dit op basis van artikel 4 §1, 1° van de wet van 24 juni 2013 (GAS-wet).

1.3. Termijnen en tarieven

•    Termijnen

Volgens de GAS-wetgeving moet de vaststeller het proces-verbaal of bestuurlijk verslag bezorgen aan het openbaar ministerie en/of aan de sanctionerend ambtenaar, binnen de twee maanden na de vaststelling, tenzij bij betrapping op heterdaad (dan is het één maand na de vaststelling – artikel 22 GAS-wet).

•    Tarieven

De minimale administratieve geldboete bedraagt 100,00 EUR en de maximale boete bedraagt 350,00 EUR voor de meerderjarigen en 175,00 EUR voor de minderjarigen, tenzij anders bepaald voor specifieke inbreuken.

De overtreder heeft recht op een mondelinge verdediging.

1.4. Inbreuken

Het openbaar ministerie te Leuven heeft in zijn dienstbrief van 10 december 2013 gemeld dat de hierna opgesomde gemengde GAS-inbreuken in aanmerking komen voor afhandeling via de GAS-procedure, voor zover deze inbreuken opgenomen zijn in de politieverordening:

(1) vernieling of beschadiging van goederen van openbaar nut (artikel 526 Strafwetboek)

(2) kwaadwillig vernielen of omhakken van bomen of vernielen van enten (artikel 537 van het Strafwetboek);

(3) opzettelijk beschadigen of vernielen van roerende goederen (artikel 559, 1° van het Strafwetboek);

(4) nachtlawaai (artikel 561, 1° van het Strafwetboek);

(5) beschadiging van landelijke of stedelijke afsluiting (artikel 563, 2° van het Strafwetboek);

(6) feitelijkheden en lichte gewelddaden (artikel 563, 3° van het Strafwetboek).

(7) beperkte vormen van sluikstorten

Onverminderd de toepassing van de milieuwetgeving voorziet de gemeente bij beperkte vormen van sluikstorten door een natuurlijk persoon of rechtspersoon een gemeentelijke administratieve sanctie. Dit geldt enkel bij lichte vormen van sluikstorten door een particulier. Het gaat hier enkel om het gooien van bvb een drankblikje, een stukje papier, een zakje, een sigarettenpeuk, kauwgom, etensresten, … op de openbare plaats (o.a. openbare weg, veldwegen, ruilverkavelingswegen, grachten, beken en bermen…) of het niet respecteren van de gemeentelijke reglementering inzake huisvuilinzameling.

1.5. Vaststellers

§1. De leden van de lokale politie zijn de reguliere vaststellers.

§2. De mogelijke andere vaststellers worden apart aangesteld door de gemeenteraad.

§3. De gemeenteraad kan naast het eigen gemeentepersoneel (zie artikelen 20 en 21 GAS-wet) bijkomend volgende personen aanwijzen als vaststeller:

(a) bijzondere veldwachters (jachtwachters);

(b) provinciale en gewestelijke ambtenaren;

(c) personeelsleden van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en autonome gemeentebedrijven.

1.6. Minderjarigen

Voor de toepassing van dit reglement wordt onder minderjarigen begrepen iedere persoon van 16 jaar tot 18 jaar.

1.7. Bemiddeling- gemeenschapsdienst – ouderlijke betrokkenheid

§1. De alternatieve maatregelen inzake bemiddeling moeten in de politieverordening worden voorzien.

§2. De alternatieve maatregelen van de gemeenschapsdienst kunnen enkel worden toegepast voor zover deze voorzien zijn in deze politieverordening.

§3. De procedure van ouderlijke betrokkenheid wordt voorzien in het onderhavige politiereglement.

AFDELING 2: SPECIFIEKE BEPALINGEN

Art. 1. §1. Dit reglement geldt met behoud van de toepassing van alle andere wetgeving.

§2. Iedereen moet de bevelen van de burgemeester, gegeven krachtens de artikels 133 tot en met 135 van de Nieuwe Gemeentewet, naleven.

Art. 2. §1. Voor de toepassing van onderhavig reglement, verstaat men onder «openbare plaats»:

(a) de openbare wegen, te weten de wegen en doorgangen die in hoofdorde bestemd zijn voor alle verkeer van personen en voertuigen, met inbegrip van de bermen, voetpaden en de ruimten aangelegd als aanhorigheden van de verkeerswegen en voornamelijk bestemd voor het parkeren van voertuigen. De berm is de ruimte of het gedeelte van de weg dat niet in de rijweg begrepen is;

(b) de parken, openbare tuinen, pleinen en speelterreinen en alle stukken van de openbare plaats, buiten de openbare weg, die open staan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen en ontspanning.

§2. Onder een «voor het publiek toegankelijke plaats» verstaat men in onderhavig reglement elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd.

§3. Met «groene ruimten» wordt bedoeld: openbare plantsoenen, parken, tuinen en alle stukken van de openbare plaats buiten de rijbaan, die openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen of ontspanning.

Art. 3. §1. De in onderhavig reglement beoogde vergunningen worden precair en herroepbaar afgegeven, in de vorm van een persoonlijke en niet overdraagbare titel, die de gemeente niet aansprakelijk stelt.

Ze kunnen op ieder moment ingetrokken worden wanneer het algemeen belang het vereist, zonder dat dit recht geeft op enige schadevergoeding.

§2. De begunstigden moeten zich strikt houden aan de voorschriften van de vergunning en erover waken geen schade te berokkenen aan anderen, noch de openbare veiligheid, rust of netheid en gezondheid in het gedrang kan brengen.

De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die kan voortvloeien uit de - al dan niet foutieve - uitoefening van de bij de vergunning beoogde activiteit.

Art. 4. Wanneer de openbare veiligheid, netheid, gezondheid of rust in het gedrang komen door situaties waarvan de oorzaak op privaat domein ligt, kan de burgemeester de nodige besluiten nemen.

De eigenaars, huurders, bezetters of zij die er op een of andere manier verantwoordelijk voor zijn, moeten zich schikken naar de besluiten van de burgemeester.

In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de bij voornoemde besluiten voorgeschreven maatregelen, alsook indien het onmogelijk is ze aan de betrokkenen te betekenen, kan de burgemeester er ambtshalve toe doen overgaan, op risico van de in gebreke blijvende partijen die de kosten hoofdelijk moeten dragen.

Art. 5. De persoon die de voorschriften van de bepalingen van onderhavig reglement niet naleeft, is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die daaruit kan voortvloeien.

De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die zou voortvloeien uit de niet-naleving door een derde van de bij dit reglement voorgeschreven bepalingen.

Art. 6. §1. Ieder die zich op de openbare plaats bevindt of in een voor het publiek toegankelijke plaats, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie met het oog op:

(a) de vrijwaring van de openbare veiligheid, rust, netheid of gezondheid;

(b) de vereenvoudiging van de taken van de hulpdiensten en de bijstand aan personen in gevaar.

(c) het doen naleven van de wetten, decreten, reglementen en besluiten.

§2. Deze verplichting is tevens van toepassing op personen die zich in een privaat domein bevinden, wanneer de politie of een gemachtigde ambtenaar er is binnengegaan op verzoek van de bewoners of in geval van brand, overstroming of hulpoproep.

Art. 7. Als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, behoudt de gemeente zich het recht voor dat te doen op kosten en op risico van de overtreder.

Het stelsel van de administratieve sancties doet geen afbreuk aan de toepassing van de gemeentelijke retributie- en belastingreglementen en/of aan het vorderen van de door de gemeente/stad gemaakte kosten voor rekening van de overtreder.

HOOFDSTUK II - DE OPENBARE NETHEID EN GEZONDHEID

AFDELING 1: NETHEID VAN DE OPENBARE PLAATS

1.1 Algemeen

Art. 8. §1. Het is verboden de openbare plaats te bevuilen en/of te beschadigen op gelijk welke manier, door eigen toedoen of door toedoen van de personen, dieren of zaken waarop men toezicht of waarover men zeggenschap heeft.

§2. Het is verboden enig voorwerp op de openbare plaats te bevuilen of te beschadigen, zoals:

(a) voorwerpen van algemeen nut of enig voorwerp voor de versiering van de openbare plaats;

(b) het straatmeubilair;

(c) galerijen en doorgangen op privaat domein die voor het publiek toegankelijk zijn;

(d) openbare gebouwen;

(e) elk roerend goed dat zich op openbaar domein bevindt.

1.2 Bevuiling en schade door werkzaamheden

§3. De aannemers of verantwoordelijken zijn eveneens verplicht de openbare wegen gelegen in de omgeving van de werkplaatsen waar geladen en gelost wordt in staat van volledige reinheid te houden.

Aan vrachtvervoer dat schade of bevuiling aan de openbare weg veroorzaakt, kan een bepaalde reisweg worden opgelegd door de burgemeester.

De vervoerders blijven verantwoordelijk voor eventuele schade aan de weg en eveneens voor het reinigen ervan.

Diegene die deze bepaling overtreedt, moet de zaken onmiddellijk reinigen en/of herstellen. Zoniet kan de gemeente dit uitvoeren op kosten en op risico van de overtreder.

1.3 Bevuiling door voedingswaren en rookwaren voor onmiddellijk verbruik

Art. 9. §1. De verkopers van eetwaren en/of dranken voor onmiddellijk verbruik moeten steeds het nodige doen opdat hun klanten de openbare plaats rond hun verkooppunt niet vervuilen.

§2. De verkopers van voedingsproducten evenals de houders van kramen op foren en markten, moeten hun voertuigen of hun kramen voorzien van een mand of bak uit onbrandbaar materiaal bestemd voor de opvang van papier en afval.

§3. Zij moeten ervoor instaan dat in een straal van 6 meter van hun voertuig, kraam of inrichting, alle papier of om het even welk voorwerp dat door hun klanten op de grond wordt gegooid, wordt verwijderd. Zoniet kan de gemeente dit uitvoeren op kosten en op risico van de overtreder.

§4. Zij moeten ervoor zorgen dat hun inrichting geen overdreven reuk noch rook verspreidt die voorbijgangers of bewoners van de buurt kunnen hinderen.

§5. De verantwoordelijke van elke publiek toegankelijke ruimte, die geen rookruimte voorziet voor de eigen werknemers (en waarvan de werknemers een rookpauze nemen op het openbaar domein), is verplicht een peukenhouder aan te brengen op de gevel van desbetreffend pand. Zij staan tevens in voor de lediging ervan.

§6. De horeca-uitbater die geen rookruimte voorziet voor eigen werknemers en cliënteel, is verplicht een peukenhouder aan te brengen op de gevel van zijn uitbating. Hij staat tevens in voor de lediging ervan, zoniet kan de gemeente dit uitvoeren op kosten en op risico van de overtreder.

1.4 Wildplassen, achterlaten van uitwerpselen, spuwen

Art. 10. §1. Het is verboden te urineren of uitwerpselen achter te laten op openbare plaatsen, en andere voor het publiek toegankelijke plaatsen, elders dan in de daartoe bestemde inrichtingen.

§2. Het is verboden te spuwen op een openbare plaats of een voor het publiek toegankelijke plaats.

1.5 Huishoudelijk afvalwater

§3. Het is verboden het huishoudelijk afvalwater evenals alle andere vloeistoffen uit de bebouwde en onbebouwde eigendommen op openbaar domein te laten afvloeien.

AFDELING 2: VOETPADEN, BERMEN, GREPPELS EN ONDERHOUD VAN EIGENDOMMEN

2.1 Algemeen

Art. 11. §1. De voetpaden, bermen en watergreppels moeten worden onderhouden. De watergreppels en de roosters van de waterslikkers van al dan niet bewoonde gebouwen en terreinen moeten vrij gehouden worden zodat een vlotte afvoer van hemelwater verzekerd is. Deze verplichtingen berusten:

(a) voor bewoonde gebouwen alsook voor gebouwen zonder woonfunctie: op de eigenaar, de mede-eigenaars, vruchtgebruikers, huurders of gebruikers van het gebouw, conciërges, portiers, bewakers of de personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de gebouwen

(b) voor leegstaande gebouwen of onbebouwde terreinen: op iedere houder van een reëel recht op het goed met name eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters, opstalhouders, titularis van een gebruiksrecht, recht van bewoning, erfdienstbaarheid of huurders

(c) voor flatgebouwen: op de personen die speciaal belast zijn met het dagelijks onderhoud ervan of deze aangeduid door het reglement van inwendige orde. Bij gebreke hiervan of indien deze persoon in gebreke blijft, rust de verplichting op de bewoners van de gelijkvloerse verdieping en eerst op diegenen die aan de straatkant wonen. Indien er geen bewoners zijn op de gelijkvloerse verdieping valt de verplichting op de bewoners van de eerste verdieping, …

§2. Deze verplichtingen omvatten onder andere de verwijdering van onkruid en wilde begroeiing, vervuilende producten of materialen. Schade aan het openbaar domein ingevolge nalatigheid ten opzichte van deze verplichtingen vallen ten laste van de overtreder.

§3. Het is verboden het onkruid en de wilde begroeiing te bestrijden met herbiciden op het openbaar domein.

§4. Indien op privaat domein gebruik wordt gemaakt van herbiciden dient er een strook van 2 meter te worden gerespecteerd met het openbaar domein waarop geen herbiciden mogen worden gebruikt.

2.2 (On)bebouwde terreinen, braakgronden en (on)bebouwde gedeelten

Art. 12. §1. Afval, onkruid en wilde begroeiing op de onbebouwde terreinen, braakgronden en onbebouwde gedeelten van eigendommen mag de openbare veiligheid, volksgezondheid en netheid niet bedreigen. Elke eigenaar, huurder of beheerder van een terrein (bebouwd of onbebouwd) is ertoe gehouden het terrein zodanig te onderhouden dat de zindelijkheid, gezondheid en veiligheid niet in het gedrang komen en er geen overlast veroorzaakt wordt aan de omliggende terreinen, aan de buren of het openbaar domein.

§2. Het is verboden afval, puin of welke zaken dan ook op de voormelde gronden te storten.

§3. De verplichting tot onderhoud en reiniging rust op iedere houder van een reëel recht op bovenvermelde braakgronden, terreinen of eigendommen, zelfs al werden de afvalstoffen er door derden achter gelaten.

§4. De gemeente kan overgaan tot ambtshalve opruiming van onbebouwde terreinen, braakgronden en onbebouwde gedeelten van eigendommen, op kosten en risico van de overtreder.

2.3. Maatregelen tegen boom-, plant- en haagziektes

§5. Elke eigenaar, huurder of beheerder van een terrein is ertoe gehouden de verspreiding van boom-, plant- en haagvirussen (zoals bacterievuur, Little Cherry virus…) te beletten die gevolgen kunnen hebben voor de omliggende percelen.

§6. Elke eigenaar, houder van een zakelijk recht, huurder of bezitter van één of meerdere (kersen)bomen, besmet met het Little Cherry virus, is ertoe gehouden om deze bomen te rooien nadat hij bevestiging heeft gekregen van besmetting met het Little Cherry virus via het FAVV of een andere bevoegde instantie. Hiervoor dient men een omgevingsvergunning tot het vellen van hoogstambomen aan te vragen bij de bevoegde overheid. Hij dient de kapping conform de verkregen vergunning uit te voeren of te laten uitvoeren. Indien er geen vergunning vereist is, dient men de richtlijnen van het FAVV of een andere bevoegde instantie te volgen.

§7. Elke eigenaar, houder van een zakelijk recht, huurder of bezitter van één of meerdere bomen of struiken, besmet met bacterievuur, is ertoe gehouden om onmiddellijk nadat hij kennis heeft genomen van deze besmetting, de geïnfecteerde delen te verwijderen, waarbij minimaal 50cm van het gezonde boomweefsel mee wordt verwijderd (om nieuwe aantasting te voorkomen). De verwijderde delen moeten onverwijld verbrand worden. Indien de aantasting te vergevorderd/ernstig is, moet de gehele struik of boom gerooid worden.

§8. Indien er vermoedens bestaan van besmetting van één of meerdere bomen met het Little Cherry virus of bacterievuur, moet de eigenaar onmiddellijk een staalname laten uitvoeren door een onafhankelijke instantie. Indien de eigenaar, houder van een zakelijk recht, huurder of bezitter dit nalaat, kan de burgemeester de staalname laten uitvoeren. In dit geval kunnen bij een positieve staalname de kosten van deze staalname aan de bestuurlijke overheid moeten terugbetaald worden door de eigenaar, houder van een zakelijk recht, huurder en/of bezitter die heeft nagelaten de staalname te laten uitvoeren.

§9. Elke eigenaar, houder van een zakelijk recht, huurder of bezitter van één of meerdere waardplanten van bacterievuur, zoals meidoorn, moet deze volgens KB 23.06.2008 jaarlijks scheren tussen 1 november en 1 maart.

AFDELING 3: HET ONBEWERKT LATEN VAN STROKEN LANGS OPENBARE WEGEN

Art. 13. §1. Langs landelijke wegen waar geen grachten voorkomen, zijn de gebruikers van de landerijen palende aan de openbare weg verplicht steeds een gelijkgrondse grasstrook van minstens 1 meter breed te laten groeien langsheen de randen / beide kanten van de rijbaan.

Indien er een gracht aanwezig is moet er een grasstrook van 0,5 meter breed gelaten worden langsheen de rand van de gracht aan de kant van de landerijen. Deze stroken mogen in geen geval worden bewerkt door de landbouwer. Anderzijds mag de grond naast een talud niet bewerkt worden binnen een zone van 0,5 meter vanaf de kruin van het talud, dit om de veiligheid van de bewerker en de stabiliteit van het talud te waarborgen.

§2. Indien de eigenaar, pachter of gebruiker zich niet houdt aan deze verplichting, kan de gemeente de gewassen, aanplantingen en/of afsluitingen zelf verwijderen en er gras zaaien op de strook van 1 meter op diens kosten, conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden, nadat deze binnen de maand na een schriftelijke waarschuwing vanwege de gemeente niet heeft gereageerd. De eigenaar, pachter of gebruiker heeft geen recht op enige schadevergoeding.

§3. Percelen, bestemd voor landbouwdoeleinden (inclusief boomkwekerijen en fruitplantages), moeten zodanig ingericht en bewerkt worden dat wateroverlast en/of bodemerosie tegengegaan worden. Indien niet, dan kan een schadevergoeding geëist worden o.a. voor modderoverlast.

AFDELING 4: WATEROPPERVLAKTEN EN WATERWEGEN

4.1 Waterleidingen

Art. 14. Het is verboden de goede werking van regenwater- en afvalleidingen te hinderen waardoor ze kunnen vervuild geraken of verstoppen.

4.2 Ontstoppen van riolen

Art. 15. §1. Zonder vergunning is het verboden om de riolen in de openbare plaats te ontstoppen, schoon te maken, te herstellen of er aansluitingen op aan te brengen.

§2. Het verbod is niet van toepassing op de vrijmaking van kolken als de minste vertraging de aangrenzende eigendommen schade zou kunnen berokkenen en voor zover er niets wordt gedemonteerd of uitgegraven.

4.3 Baden in waterlopen, bevuilen van waterlopen

Art. 16. Het is verboden zonder toelating van de eigenaar/beheerder van het openbaar domein te baden, te roeien of gebruik te maken van elke vorm van voertuig, al dan niet gemotoriseerd in rivieren, vijvers, bekkens en fonteinen gelegen op openbare plaatsen of deze te bevuilen of er dieren in te laten baden of te wassen of er eender wat in onder te dompelen.

AFDELING 5: VERWIJDERING VAN BEPAALDE AFVALSTOFFEN

5.1 Containers

Art. 17. §1. De containers (kledingcontainers, ondergrondse afvalcontainers/sorteerstraten, glasbollen, bladkorven, blikvangers, …), die door de gemeente of met toelating van de gemeente geplaatst zijn, mogen enkel gebruikt worden voor het doel waarvoor ze bestemd zijn.

§2. Het is verboden afval langs de containers te deponeren.

§3. Het is verboden om voorwerpen/afval uit de containers te halen.

§4. Onrechtmatig geplaatste containers voor huishoudelijke afvalstoffen kunnen door de gemeente onmiddellijk worden verwijderd op kosten van de overtreder conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden.

5.2 Glascontainers

§5. Het deponeren in glascontainers van andere afvalstoffen dan hol glas is verboden.

§6. Het is verboden glas te deponeren in de glascontainers tussen 22.00 uur en 07.00 uur.

5.3 Aanbieden en ophalen van huishoudelijk afval

Art. 18. §1. Het is verboden enige vorm van afval op de openbare weg te gooien.

§2. Huishoudelijk afval mag niet in een publieke vuilnisbak worden gedeponeerd.

§3. Alle inwoners zijn verplicht om gebruik te maken van de door de gemeente aangestelde ophaaldienst.

§4. Alleen de geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars- en makelaars, daartoe aangewezen door de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband, zijn gerechtigd om huishoudelijke afvalstoffen te aanvaarden of in te zamelen op het grondgebied van de gemeente.

Art. 19. §1. De huishoudelijke afvalstoffen (reglementaire vuilniszakken, papier en karton en containers) mogen slechts na 20.00 uur van de dag voorafgaand aan de dag waarop de ophaling van de afvalstoffen zal plaatsvinden buiten geplaatst worden en moeten ten laatste om 07.00 uur (in juli en augustus ten laatste om 06.00 uur) op de dag van de ophaling buiten geplaatst worden aan de rand van de weg en voor het eigen perceel.

§2. De huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) worden in de voorgeschreven recipiënten of wijze aangeboden aan de rand van de openbare weg en vóór het betrokken perceel waar de aanbieder gevestigd is, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen.

§3. De aanbieder moet de lege recipiënten en het niet meegenomen huisvuil dezelfde dag van de openbare weg verwijderen.

§4. De aanbieder, die het recipiënt buitenzet, is verplicht het zwerfvuil dat hiervan afkomstig is op te ruimen.

§5. Het is verboden de langs de openbare weg staande recipiënten te openen, geheel of gedeeltelijk te ledigen en/of te doorzoeken, met uitzondering van het bevoegde personeel in de uitoefening van hun functie.

5.4 Verdelging van ratten

Art. 20. §1. Met het oog op de verdelging van ratten langs de boorden van sloten en waterlopen zijn de bewoners verplicht vrije doorgang te verlenen aan de personen met de verdelging belast. Zij moeten het plaatsen van de daartoe geachte instrumenten toelaten.

§2. Ingeval van een rattenplaag kan de burgemeester de verdelging van ambtswege op privaat domein bevelen. De bewoner moet de vrije doorgang verlenen aan de verdelger.

5.5 Lediging van beer- en septische putten

Art. 21. Het ledigen van beer- en septische putten, het vervoer en de verwijdering van hun inhoud mag enkel gebeuren door een onderneming die overeenkomstig het VLAREMA geregistreerd is als inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar en als vervoerder van afvalstoffen.

5.6 Reclamedrukwerk en regionale pers

Art. 22. §1. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen vóór 7.00 uur en na 22.00 uur.

§2. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande panden of achter te laten op andere plaatsen, inclusief het recyclagepark, dan de brievenbus.

§3. Door de gemeente wordt een sticker ter beschikking gesteld waarop wordt aangegeven dat reclamedrukwerk en/of gratis regionale pers niet gewenst zijn. Het is verboden reclamedrukwerk en/of gratis regionale pers te bedelen in brievenbussen, die voorzien zijn van een dergelijke aanduiding.

Art. 23. §1. Het is voor eenieder verboden huishoudelijke afvalstoffen (*) te aanvaarden of in te zamelen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de gemeente.

§2. Het is voor iedereen verboden om het even welke huishoudelijke afvalstof af te geven of voor inzameling aan te bieden aan andere inzamelaars, afvalstoffenhandelaars en -makelaars dan deze daartoe aangewezen door de gemeente.

(*) Voor de toepassing van deze codex wordt onder huishoudelijke afvalstoffen verstaan: afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en afvalstoffen die daarmee gelijkgesteld worden, zoals bepaald in artikel 4.1.1 van het VLAREMA.

5.7 Inzameling textiel

Art. 24. §1. Het textiel, zowel bruikbaar als niet bruikbaar, wordt ingezameld in de     textielcontainers, die verspreid staan opgesteld in de stad. Het textiel kan eveneens ingezameld worden op het recyclagepark.

§2. Alleen de organisaties, die vermeld zijn op de door OVAM gepubliceerde lijst van geregistreerde inzamelaars, handelaars en makelaars van textielafvalstoffen en die een schriftelijke toelating hebben van het college van burgemeester en schepenen zijn gemachtigd textielcontainers te plaatsen op zowel openbaar domein als op privé-terrein toegankelijk voor het publiek of mogen huis-aan-huisinzamelingen organiseren.

§3. Het textiel mag niet worden meegegeven met het huisvuil (en de gemengde fractie van het bedrijfsafval), of een selectieve inzameling andere dan deze via de textielcontainers op het grondgebied van de gemeente.

§4. Het textiel moet bij het deponeren in een container in een degelijke en goed gesloten zak verpakt zijn.

§5. Het aangeboden textiel mag niet nat of bevuild zijn.

§6. Indien de aanvrager en/of eigenaar geen toelating heeft gekregen van het college van burgemeester en schepenen, kan de gemeente deze containers verwijderen op diens kosten, conform de bepalingen van het vigerende retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden, nadat deze binnen de maand na schriftelijke waarschuwing van de gemeente de containers niet heeft weggehaald. De aanvrager en/of eigenaar heeft geen recht op enige schadevergoeding.

AFDELING 6: VUUR, ROOK- EN GEURHINDER

6.1 Verbranding in open lucht

Art. 25. §1. Het is verboden vuur te maken op de openbare wegen, in weiden, in bossen en op akkers.

§2. Onverminderd de toepassing van het veldwetboek en het bosdecreet is het verbranden in open lucht van afvalstoffen verboden, behoudens de uitzonderingen, bepaald in de VLAREM-wetgeving, onder andere (niet limitatief):

(a)    de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen afkomstig van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden, wanneer afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is, of indien dit vanuit fytosanitair oogpunt noodzakelijk is;

(b)    het verbranden van droog natuurlijk stukhout bij het maken van een open vuur mits schriftelijke toelating van burgemeester (o.a. kampvuren, …);

(c)    het verbranden van droog natuurlijk stukhout of een vaste fossiele brandstof in een sfeerverwarmer;

(d)    het verbranden van droog onbehandeld hout en onversierde kerstbomen in het kader van folkloristische evenementen, mits schriftelijke toelating van de burgemeester en mits de activiteit plaatsvindt op een afstand van meer dan 100 m van bewoning;

(e)    het verbranden van droog onbehandeld hout of een vaste fossiele brandstof voor het gebruik van een barbecuetoestel.

6.2 Hinder van geur, rook, stof

Art. 26. §1. Het is verboden goederen op te slaan, die van aard zijn geurhinder of luchtverontreiniging te veroorzaken.

§2. Indien men activiteiten uitvoert waarbij rook, stof, geuren, dampen, giftige of bijtende gassen vrijkomen is men ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te treffen om de hinder naar de omwonenden zoveel mogelijk te beperken.

§3. Iedereen is ertoe gehouden zijn aalput, beerput en/of septische put op regelmatige basis te doen ruimen. Men is ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te treffen om bij het ruimen geurhinder zoveel mogelijk te beperken. De ruiming mag niet gebeuren op zon- en wettelijke feestdagen.

§4. De eigenaars van een mest-, afval-, composthoop, compostvat, …en de houders van dieren zijn ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te nemen om geurhinder zo veel mogelijk te vermijden.

6.3 Schouwen en dampkappen

Art. 27. §1. Schouwen en de luchtafvoeropening van dampkappen moeten zodanig geplaatst -worden dat de geurhinder voor buren tot een minimum wordt beperkt.
Deze mogen niet lager geplaatst worden dan 2,50 meter boven de begane grond.

§2. De schouwkoppen voor rookgassen moeten minstens 0,5 meter boven de nok van het dak uitsteken.

§3. Schouwen voor rookgassen en/of verluchting moeten op een voldoende hoogte en/of afstand worden opgetrokken opdat de omwonenden hiervan geen hinder ondervinden en zo gebouwd zijn dat de veiligheid en gezondheid van voorbijgangers en omwonenden niet in het gedrang komt.

AFDELING 7: OVERNACHTING EN KAMPEREN

Art. 28. §1. Behoudens een schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden op het hele openbare grondgebied van de gemeente te verblijven of te slapen in een tent, wagen, een caravan of een daartoe ingericht voertuig, of er te kamperen.

§2. Het is eveneens verboden meer dan 24 uur achtereen op een privaat domein te verblijven in een mobiel onderkomen zoals een woon- en aanhangwagen, een caravan of een mobilhome, behoudens een schriftelijke toelating van de burgemeester of tenzij de uitbater beschikt over een exploitatievergunning voor deze activiteiten.

AFDELING 8: AANPLAKKINGEN OF PUBLICITEIT OP OF LANGS OPENBARE WEGEN

8.1 Aanplakbrieven, plakkaten, opschriften, affiches, zelfklevers e.a.

Art. 29. §1. Aanplakbrieven, plakkaten, opschriften, affiches, zelfklevers, aankondigingsborden/bewegwijzering, al dan niet elektronisch, of spandoeken mogen slechts op de openbare plaats aangebracht worden mits schriftelijke toelating van de burgemeester. Deze toelating moet vertoond worden op verzoek van de lokale politie of de gemachtigde ambtenaar.

§2. De publiciteit, die verwijst naar een activiteit, die plaatsvindt op een welbepaalde datum, moet uiterlijk binnen de 3 kalenderdagen na de activiteit, weggehaald zijn door de aanvrager. Indien dit niet gebeurt, kunnen de borden worden weggehaald door de gemeentediensten op kosten van de aanvrager, berekend op basis van het  belastingreglement op het weghalen en verwijderen van goederen en afvalstoffen.

§3. De bepalingen van huidig artikel zijn niet van toepassing op:

(a)    de aanplakzuilen / aanplakborden / infoportieken, die door het gemeentebestuur ter beschikking worden gesteld;

(b)    de aanplakbiljetten die betrekking hebben op openbare verkopen, de verkoop en het verhuren van gebouwen, de voorstellingen, de concerten, vermakelijkheden en allerhande vergaderingen, voor zover hun oppervlakte geen 2 m² overschrijdt en dat zij geplaatst zijn op het gebouw waar de gebeurtenis plaatsvindt, tijdens de maand die eraan voorafgaat;

(c)    de aanplakbiljetten aangebracht door de federale overheid, de gewesten, degemeenschappen, de provincies, de gemeenten, de OCMW’s, de autonome provinciebedrijven, de autonome gemeentebedrijven, de polders en wateringen en de openbare instellingen; de plakbrieven van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oudstrijders en oorlogsslachtoffers;

(d)    de wettelijke aanplakkingen in kieszaken.

§4. De affiches en dergelijke, die niet conform werden aangebracht, moeten op het eerste verzoek van de politie of gemachtigd ambtenaar verwijderd worden.

§5. Bij de overtreding van dit artikel is in eerste instantie de aanbrenger van de aanplakbrieven, plakkaten, opschriften, zelfklevers, affiches of spandoeken verantwoordelijk. Indien de aanbrenger niet gekend is, is de verantwoordelijke uitgever of de organisator van de activiteit aansprakelijk voor het niet reglementair aanbrengen van de affiche en dergelijke of het niet reglementair plaatsen van het plakkaat of spandoek.

§6. Het is verboden vlugschriften, publiciteitsflyers, prospectussen, stalen en folders van welke aard dan ook op voertuigen die langs de openbare weg zijn geparkeerd te plaatsen.

8.2 Uithangborden, lichtreclames en publiciteitspanelen

§7. De toelating tot het plaatsen van uithangborden, lichtreclames en publiciteitspanelen op of langsheen de gemeentewegen wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen. Nopens de toeristische verkeerswegen (ondanks het statuut van deze wegenis) primeren de bepalingen van het K.B. van 12.12.1959, zoals het werd gewijzigd o.m. bij de K.B.'s van 28.06.1963 en 27.12.1964, op het aanplakken en reclame maken. Op of langs de gewestwegen gelden de terzake toepasselijke voorschriften van het gewestwegenreglement. Onverminderd de adviezen van andere diensten (Agentschap Wegen en Verkeer of andere) verleent het college van burgemeester en schepenen slechts toelating onder volgende voorwaarden:

a) Uithangborden – Lichtreclames – frames met doek.
•    één van de afmetingen van borden of reclames zal 1,50 meter niet overtreffen.
•    ze zullen worden aangebracht op minimum 2,50 meter. boven het straatpeil met als hoogste punt 7 meter, of de kroonlijsthoogte van het gebouw waartegen ze eventueel worden aangebracht.
•    de maximale uitsteek op de gevel zal gelijk zijn aan de breedte van het voetpad verminderd met 50cm.
•    ze mogen geen gevelopeningen bedekken.

b) Publicitaire borden.
•    mogen niet op voorgevels worden geplaatst, behoudens op het gelijkvloers van krotwoningen of onbewoonbare panden.
•    ze zullen gelijklopend met de as van de weg worden opgesteld, tenzij ze langs beide zijden worden gebruikt.
•    losstaande borden zullen maximum 4 meter hoog zijn; plakkaten, vastgemaakt aan bomen of palen mogen max. 0,50 meter x 0,70 meter zijn. Er mag bovendien geen enkele schade worden aangebracht aan de bomen.
•    alle borden dienen steeds goed onderhouden te zijn.
•    deze borden mogen de verkeerssignalisatie niet belemmeren.

c) Zonneschermen.
•    de maximale uitsteek op de gevel zal gelijk zijn aan de breedte van het voetpad verminderd met 50 cm.
•    de schermen moeten minstens 2 meter van de grond blijven.

§8. Het langdurig parkeren, al of niet onafgebroken, op of langs de openbare wegen, van voertuigen of aanhangwagens voorzien van publicitaire borden of voorwerpen is verboden.

Art. 30. Het is verboden reglementair aangebrachte aanplakbiljetten af te trekken, te scheuren, te beschadigen, te bevuilen of op enigerlei wijze onleesbaar te maken.

AFDELING 9: SCHADELIJKE MIDDELEN

Art. 30 bis. §1. Het is verboden om schadelijke middelen zoals lachgas te verhandelen en/of te bezitten indien deze handel en/of bezit gericht zijn op het oneigenlijk gebruik van het middel, zijnde het bekomen van een roeseffect.

§2 Eveneens is het verboden om voorwerpen te verkopen en/of te bezitten die de menselijke consumptie van schadelijke middelen zoals lachgas faciliteren, met inbegrip van het voeren van reclame.

§3 Het is verboden om op het publieke domein en in private maar voor het publiek toegankelijke plaatsen schadelijke middelen zoals lachgas te gebruiken met het oog op het opwekken van een roeseffect.

§4 De politie kan bij inbreuken op §1, §2 en §3 van dit artikel de schadelijke middelen in beslag nemen. De kosten die verbonden zijn aan deze inbeslagname en de eventuele vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.

HOOFDSTUK III - DE OPENBARE VEILIGHEID EN VLOTTE DOORGANG

AFDELING 1: SAMENSCHOLINGEN, BETOGINGEN, OPTOCHTEN EN INZAMELINGEN

Art. 31. §1. Behoudens schriftelijke aanvraag aan de burgemeester zijn samenscholingen optochten, betogingen samenkomsten en andere manifestaties verboden.
De organisatoren en deelnemers zijn verplicht zich te schikken naar de opgelegde voorwaarden en de bevelen van de politie op te volgen.

§2. Onder manifestatie verstaat men een georganiseerde samenscholing met als doel een overtuiging of een eis kenbaar te maken.

§3. Samenscholingen van 2 of meer personen op openbaar domein in de nabijheid van inrichtingen waar dranken te koop zijn, met louter de bedoeling in groep al dan niet alcoholhoudende dranken te verbruiken, zijn verboden.
Dit verbod geldt uiteraard niet op vergunde terrassen en voor evenementen op openbaar domein waarvoor door de daartoe bevoegde overheid een vergunning werd afgeleverd.

§4. De burgemeester kan naar aanleiding van bepaalde risicodragende manifestaties in een vastgelegde tijdsperiode en ruimtelijke omschrijving (perimeter) een verbod uitvaardigen om alcoholhoudende dranken (gedistilleerde of gegiste dranken al dan niet in gemixte vorm) te verkopen, aan te bieden, zelfs kosteloos, en te verbruiken op de openbare plaats buiten de vergunde horecazaken (inclusief terrassen en aanhorigheden) in de vastgestelde perimeter. Het bezit van geopende recipiënten die alhoholhoudende dranken bevatten op de openbare plaats wordt gelijkgesteld met het gebruik bepaald in onderhavig artikel.

§5. Een uitzondering kan door de burgemeester toegestaan worden aan de organisatoren van activiteiten waarbij de inname van een afgebakende zone van de openbare plaats voorafgaandelijk werd toegestaan. De uitzondering heeft enkel uitwerking binnen de toegestane afbakening van de openbare plaats.

§6. De alcohol die wordt aangetroffen binnen de vastgestelde perimeter kan door de politie in beslag genomen worden.

§7. De organisator van de activiteit wordt na de aanvraag van het dossier geïnformeerd over een dergelijk besluit van de burgemeester. De organisator is ertoe gehouden deze maatregel kenbaar te maken aan de bezoekers van de activiteit.

Art. 32. §1. Elke kennisgeving moet schriftelijk geschieden, ten minste 10 werkdagen vóór de voorziene datum van de verzameling, de betoging, de samenscholing of de optocht.

Deze kennisgeving moet volgende inlichtingen bevatten:

(a)    de naam, het adres en het telefoonnummer van de organisator(en)

(b)    het voorwerp van de manifestatie

(c)    de datum en het tijdstip voor de bijeenkomst

(d)    de geplande route

(e)    de voorziene plaats en tijdstip voor het einde van de manifestatie en in voorkomend geval de ontbinding van de optocht

(f)    of er een meeting wordt gehouden bij de afsluiting van de manifestatie

(g)    de raming van het aantal deelnemers en de beschikbare vervoermiddelen

(h)    de door de organisatoren voorziene ordemaatregelen

§2. De burgemeester kan bepaalde voorwaarden opleggen of bij gewichtige redenen (zoals gevaar voor wanordelijkheden, verstoring van de openbare rust, een gevaar voor of belemmering van het verkeer, …) kan hij de samenkomst, optocht, betoging of andere manifestaties verbieden.

§3. Het dragen of voorhanden hebben van enig voorwerp dat gebruikt kan worden om te slaan, te steken of te verwonden, evenals het dragen van helmen of schilden, is gedurende hogervermelde manifestaties verboden

§4. Elke persoon die deelneemt aan een samenscholing op de openbare weg dient zich te schikken naar de bevelen van de politie. Het is verboden de openbare weg te versperren of te belemmeren zodat het vrije verkeer gehinderd wordt.

AFDELING 2: HINDERLIJKE OF GEVAARLIJKE ACTIVITEITEN OP OPENBAAR DOMEIN

Art. 33. Activiteiten die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kunnen brengen zijn verboden behoudens een schriftelijke toelating van de burgemeester.

Art. 34. Aankondigingsborden op privéterrein mogen niet geplaatst worden op een manier waardoor de verkeers- en signalisatieborden niet meer zichtbaar zijn of op enigerlei wijze de weggebruiker wordt belemmerd van zicht en of doorgang.

Art. 35. §1. Iedereen die werkzaamheden uitvoert, zelfs buiten de openbare weg, moet de nodige maatregelen treffen om te vermijden dat stof of vuil terecht kunnen komen op de openbare weg of de omringende eigendommen.

§2. Indien de weg toch door de werkzaamheden wordt bevuild, moet de aannemer van de werken deze regelmatig en minstens bij het beëindigen van de dagprestatie reinigen. Wanneer het vuil leidt tot een gevaarlijke toestand, moet dit onmiddellijk verwijderd worden. Dit geldt ook voor het van het veld afspoelende modder ingevolge een hevige regenbui.

Art. 36. §1. Onverminderd de andere bij onderhavig reglement voorziene bepalingen mag niemand zonder toelating van de burgemeester, ook niet tijdelijk, goederen op het openbaar domein uitstallen.

§2. Behoudens schriftelijke toelating van de wegbeheerder is het verboden de openbare wegen of enig ander deel van het openbaar domein te gebruiken als werkplaats of werkruimte voor het uitoefenen van een private handelsactiviteit, al dan niet bezoldigd, of voor een hobby. In voorkomend geval is de politie gemachtigd om de goederen en werktuigen die zich op de openbare weg of het openbaar domein bevinden, te laten verwijderen op kosten en risico van de houder ervan.

§3. Het is verboden op het openbaar domein het onderhoud, smering, olieverversing of herstelling van voertuigen of stukken van voertuigen te doen, met uitzondering van het depanneren van een voertuig.

§4. Het wassen van voertuigen, met uitzondering van voertuigen voor het al dan niet bezoldigd goederenvervoer of gezamenlijk vervoer van personen, is toegelaten op de openbare plaats. Het wassen en schoonmaken mag enkel plaatshebben voor het gebouw waar de eigenaar van het voertuig woont of voor diens garage. Het wassen en schoonmaken mag de veilige en gemakkelijke doorgang en de openbare rust niet in het gedrang brengen. Het mag in geen geval tussen 22 uur en 8 uur gebeuren.

§5. De producten en het gereedschap voor het herstellen of het wassen van het voertuig moeten zorgvuldig verzameld worden zodat de doorgang van de voetgangers en de weggebruikers niet wordt gehinderd.

Art. 37. §1. Het is verboden zonder toelating van de burgemeester voor commerciële doeleinden reclame te maken, drukwerken of om het even welke tekeningen uit te delen in openbare plaatsen. Aan de toelating kunnen voorwaarden verbonden worden.

§2. De verdelers van kranten, documenten, tekeningen, gravures, advertenties en drukwerken zijn verantwoordelijk voor het onmiddellijk opruimen van hetgeen door zijn doelpubliek op de grond wordt gegooid.

§3. Het is verboden voor omroepers, verkopers of verdelers van kranten, documenten, drukwerken of reclame:

(a)    voorbijgangers aan te klampen, te volgen of lastig te vallen

(b)    stapels kranten, documenten, … achter te laten op de openbare plaats of op de drempel van deuren en vensterbanken van al dan niet openbare gebouwen.

§4. Indien de overtreder van deze bepalingen geen toelating heeft, moet hij de zaken onmiddellijk reinigen of wegnemen, zo niet kan de gemeente dit uitvoeren op kosten en op risico van de overtreder conform het stedelijk belastingreglement.

AFDELING 3: EVENEMENTEN OP OPENBAAR DOMEIN

3.1 Algemeen

Art. 38. §1. Het is verboden op het grondgebied van de gemeente evenementen op openbaar domein te organiseren zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de gemeente. De houders van deze toelating zijn verplicht zich te schikken naar de opgelegde voorwaarden.

§2. Voor het organiseren van fuiven, bals en optredens zijn de bepalingen die zijn opgenomen in het gemeentelijk fuifreglement integraal van toepassing. Het niet naleven van de bepalingen die erin zijn opgenomen kan worden bestraft met een GAS boete zoals alle andere geboden/verboden opgenomen in onderhavige verordening.

Art. 39. De in artikel 38§1 bedoelde toelating moet door de organisatoren worden aangevraagd via de gemeente, minstens 2 maanden voorafgaand aan de manifestatie.

Art. 40. §1. De inrichters van evenementen op openbaar domein mogen uitsluitend dranken serveren in herbruikbare bekers. De verkoop van dranken in glazen recipiënten is verboden. De aangrenzende horecazaken, die eveneens dranken verkopen om tijdens en op desbetreffend evenement te consumeren, dienen eveneens gebruik te maken van herbruikbare bekers op hun terrassen. De burgemeester kan op verzoek van de inrichter hierop een afwijking toestaan. Omwille van veiligheidsmaatregelen kan de aangrenzende horecazaken een totaalverbod worden opgelegd om gebruik te maken van glazen recipiënten tijdens de duur van het evenement.

§2. Het verkopen of aanbieden van sterke dranken is eveneens verboden.
Het college van burgemeester en schepenen kan op verzoek van de inrichter hierop een afwijking toestaan.

§3. Het is verboden afval achter te laten in strijd met de verplichtingen zoals opgenomen in de vergunning. Zoniet kan de gemeente dit uitvoeren op kosten en op risico van de overtreder.

3.2 Stewards

Art. 41. Het inzetten van stewards

§1. De stewards hebben tot taak actief en zichtbaar sociale controle uit te oefenen en dit voornamelijk in de buitenomgeving van de locatie waar het evenement plaatsvindt. Hun kledij moet minimaal herkenbaar zijn.

§2. De stewards hebben geen politionele bevoegdheid.

§3. Hun eerste taak bestaat erin erop toe te zien dat geen dranken geserveerd of verbruikt worden op de openbare weg, buiten de fuifzaal of buiten het terrein van een openluchtevenement, dat ramen en deuren tijdig worden gesloten en dat zowel bij gesloten als bij open ramen en/of deuren de muziek uit de zaal niet luider klinkt dan bepaald in hoofdstuk 4, afdeling 1, van dit politiereglement.

§4. Het tweede aspect van hun taak richt zich tot het uitgaand publiek.
De stewards spreken mensen aan die zich te buiten gaan aan elke vorm van gedrag die overlast betekent voor de buurtbewoners.

Wanneer zij moeilijkheden ondervinden bij de uitvoering van hun taak nemen zij dadelijk contact op met de politiediensten. De stewards vermijden dat hun tussenkomsten escaleren. Bovendien verwittigen zij altijd de politiediensten bij strafrechtelijke feiten.

3.3 Risicodragende evenementen

Art. 42. §1. De burgemeester kan naar aanleiding van bepaalde risicodragende evenementen de verantwoordelijke exploitanten of de door hen aangestelde personen van handelszaken, uitbatingen en aanhorigheden, die al dan niet tegen betaling voor het publiek toegankelijk zijn, ook al is de toegang beperkt tot bepaalde categorieën van personen, verbieden om op bepaalde dagen en tussen bepaalde uren, alcoholische dranken te verkopen en/of aan te bieden, zelfs gratis en in welke hoeveelheid ook.

§2. Simultaan met de maatregelen van §1 kan de burgemeester een verbod tot gebruik en/of bezit van alcoholische dranken opleggen voor specifieke plaatsen, pleinen en openbare wegen. De alcohol die wordt aangetroffen binnen de vastgestelde perimeter kan door de politie in beslag worden genomen.

§3. Dit verbod geldt niet voor vergunde horecazaken, inclusief terrassen en aanhorigheden, in de mate dat de aangeboden of verkochte alcoholische dranken bestemd zijn voor onmiddellijke consumptie in de vergunde horecazaak zelf, inclusief terrassen en aanhorigheden.

§4. Een uitzondering op §1 kan door de burgemeester toegestaan worden aan de organisatoren van activiteiten waarbij de inname van een afgebakende zone van de openbare ruimte voorafgaandelijk werd toegestaan. De uitzondering heeft enkel uitwerking binnen de voormelde afbakening.

§5. De exploitanten, vermeld in §1, worden minstens één week op voorhand geïnformeerd over het desbetreffende besluit. De exploitanten moeten deze maatregel zichtbaar uithangen in hun handelszaak en meedelen aan hun klanten.

§6. In geval van oproer, samenscholing, of andere onvoorziene omstandigheden of gebeurtenissen, wanneer het geringste uitstel, ofwel schade voor de ingezetenen zou kunnen veroorzaken ofwel van die aard zou zijn dat ze de rust van de bewoners zou verstoren, kan de burgemeester bijzondere maatregelen treffen inzake het sluiten van de openbare plaatsen zoals cafés, hotels, eetgelegenheden, bars, dancings en alle voor het publiek toegankelijke plaatsen.

AFDELING 4: PRIVATIEVE INGEBRUIKNAME VAN DE OPENBARE PLAATS

4.1 Algemeen

Art. 43. §1. Behoudens een schriftelijke toelating van de gemeente en onverminderd andere wettelijke en reglementaire bepalingen is het verboden:

(a)    iedere privatieve bezetting van de openbare weg op het niveau van de begane grond, alsook erboven of eronder, met een vastgehecht, opgehangen, geplaatst of achtergelaten voorwerp of massa, dat schade kan berokkenen aan de veiligheid of het gemak van doorgang (bijv. hellingen beginnend vanaf de boordsteen van de weg voor het binnenrijden van een scootmobiel);

(b)    de installatie op hoge delen van gebouwen of tegen de gevels van huizen van voorwerpen die gevaar kunnen veroorzaken door hun val, ook al steken ze niet uit over de openbare weg;

(c)    spandoeken, wimpels en vlaggen op voorgevels van gebouwen te bevestigen of over de openbare weg te laten hangen indien zij hinderlijk of aanstootgevend zijn en voor zover zij niet worden aangebracht n.a.v. van een specifieke gebeurtenis (feestdag, sportevenement…)

(d)    (parabolische) antennes of aircotoestellen op voorgevels van gebouwen te bevestigen of over de openbare weg te laten hangen;

(e)    een voorwerp aan te brengen, dat de zichtbaarheid van de voorwerpen van openbaar nut, belemmert;

(f)    enige ingreep of wijziging aan het openbaar domein aan te brengen.

§2. Zijn vrijgesteld van deze bepaling: de voorwerpen die geplaatst werden op vensterbanken en vastgehouden worden door een stevig bevestigde en niet-uitstekende voorziening.

§3. De voorwerpen die in strijd met onderhavig artikel zijn geplaatst, vastgehecht of opgehangen, moeten op het eerste politieverzoek of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden. Zo niet, dan kunnen deze ambtshalve worden verwijderd op kosten en risico van de overtreder.

4.2 Terrassen en uitstallingen

Art. 44. §1. Zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen is handelaars en uitbaters van publiek toegankelijke plaatsen verboden koopwaren op de openbare plaats uit te stallen en terrassen, stoelen, banken, tafels, windschermen, uitstalramen of reclameborden, … te plaatsen.

§2. De voorwerpen, die in strijd met dit artikel geplaatst of uitgestald zijn, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigd ambtenaar verwijderd worden.
Zo niet, dan kunnen deze ambtshalve worden verwijderd op kosten en risico van de overtreder.

4.3 Bouw- en renovatiewerken, verhuis

Art. 45. §1. Zonder voorafgaande toelating van de burgemeester, zijn gemachtigde of de daartoe aangewezen dienst mogen er op openbaar domein geen laad- of hijstoestellen, allerhande containers of ander bouwwerfmateriaal worden geplaatst.

§2. Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden te verhuizen tussen 22.00 uur en 07.00 uur.

§3. Containers of ander bouwwerfmateriaal dat op het openbaar domein mag worden geplaatst moeten voorzien worden van de wettelijke signalisatie en goed functionerende verlichting.

4.4 Snoeien van bomen en planten

Art. 46. §1. Bomen en beplantingen, ook op private domeinen, moeten zodanig gesnoeid worden dat:

(a)    takken die over de rijbaan hangen of het zicht belemmeren in de nabijheid van kruispunten of bochten zich op minstens 4 meter hoogte boven de grond bevinden;

(b)    takken die boven de voet- en fietspaden hangen zich op minstens 2,5 meter hoogte boven de grond bevinden. Geen enkel onderdeel van bomen, struiken of planten mag hinder opleveren voor gebruikers van de rijbaan en de voet- en fietspaden;

(c)    de zichtbaarheid van de verkeerstekens niet in het gedrang komt;

(d)    zij geen gevaar opleveren voor elektriciteitskabels die in de lucht hangen.

§2. Indien bijzondere veiligheidsredenen dat vereisen, is de burgemeester bevoegd om strengere voorwaarden op te leggen, waaraan binnen de gestelde termijn moet voldaan zijn.

§3. Indien er aan onderhavige bepaling geen gevolg wordt gegeven, kunnen de werken door de wegbeheerder worden uitgevoerd op kosten en risico van de in gebreke blijvende partij.

§4. Artikel 37 van het Veldwetboek blijft ten allen tijde van toepassing.

4.5. Overige bepalingen

Art. 47. Het is verboden voorwerpen op de openbare weg te laten uitsteken zonder de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen zodat de veiligheid van de voorbijgangers wordt gevrijwaard.

AFDELING 5: HET GEBRUIK VAN GEVELS VAN GEBOUWEN

5.1 Nummering van gebouwen

Art. 48. §1. Iedere eigenaar van een gebouw is verplicht het door de gemeente toegekende huisnummer goed zichtbaar aan de straatkant aan te brengen. In flatgebouwen moet elk appartement op de ingangsdeur een nummer dragen dat overeenstemt met het nummer van de brievenbus.

§2. Het is verboden op welke manier dan ook de huisnummerplaatjes te verbergen, af te rukken, te beschadigen of te doen verdwijnen.

§3. In geval van wijziging van nummer mag het oude nummer, verplicht zwart doorstreept, maximaal twee jaar behouden blijven vanaf de toekenning van dit nieuwe nummer.

§4. Als het huisnummer verwijderd wordt als gevolg van werken, moet dit nummer ten laatste acht dagen na de beëindiging van de werken terug zichtbaar worden aangebracht.

5.2 Straatnaamborden, straatverlichting en signalisatie van openbaar nut

Art. 49. §1. De eigenaar van een gebouw moet op de gevel ervan of afsluitingsmuren langsheen de openbare weg de plaatsing gedogen van straatnaamborden, straatverlichting, verkeersborden, houders van leidingen van openbaar nut en openbare veiligheid of andere toestellen van openbaar belang, hij zal er alle vereiste werken aan laten uitvoeren.

§2. Het is verboden de straatverlichting, straatnaamborden of elke andere aanduiding van openbaar belang te bedekken, weg te nemen, te veranderen of te beschadigen af te rukken, deze te bevuilen of onleesbaar te maken.

§3. De eigenaar is verplicht, ingeval van opname in de Vlaamse Inventaris Ongeschikt-Onbewoonbaarheid, deze ongeschikt -en/of onbewoonbaarheid zichtbaar op de gevel aan te brengen.

§4. Bij verhuring van een goed dat bestemd is voor bewoning in de ruime zin van het woord, moet elke officiële of publieke mededeling de gevraagde huurprijs en de kosten en lasten vermelden.

5.3 Onderhoud van gebouwen en verhuring van woningen

Art. 50. §1. De eigenaar moet zijn gebouw en aanhorigheden zodanig onderhouden dat het geen risico vormt voor de openbare veiligheid.

§2. Bij aanwezigheid van een gemeentelijk reglement dient de eigenaar-verhuurder van een woning te beschikken over een geldig conformiteitsattest.

Afdeling 6. Algemene maatregelen inzake openbare veiligheid

Art. 51. §1. Het is verboden de geluidssignalen van voertuigen van hulpdiensten na te bootsen.

§2. Iedere bedrieglijke hulpoproep is verboden.

Art. 52. Behoudens andersluidende wettelijke of reglementaire bepalingen of behoudens schriftelijke en voorafgaande gemotiveerde toestemming van de burgemeester is het verboden op het openbaar en privaat domein van de overheid het gelaat volledig te bedekken zodat de identificatie van de persoon onmogelijk is. Dit verbod geldt niet voor activiteiten met commerciële doeleinden en culturele en sportieve manifestaties die de burgemeester bepaalt, zoals carnaval, processies, georganiseerde stoeten, Sinterklaas, Kerstman. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder het gelaat verstaan: het voorhoofd, de wangen, de ogen, de oren, de neus en de kin.

Art. 53. De eigenaar is verplicht ervoor te zorgen dat onbevoegden geen toegang krijgen tot zijn leegstaande gebouwen en terreinen.

Art. 54. Het is verboden voor onbevoegden om kranen, schakelaars … van openbaar nut te manipuleren.

Afdeling 7. Brandpreventie

Art. 55. §1. Alle voorschriften met betrekking tot brandpreventie en brandveiligheid zijn opgenomen in een specifiek reglement dat is bijgevoegd in annex aan onderhavig politiereglement.

§2. Alle handelingen die de toegang tot, de signalisatie of het gebruik van de watervoorraden voor het blussen van branden hinderen, zijn verboden.

Art. 56. §1.Onverminderd de wettelijke bepalingen, is het verboden op publiek toegankelijke plaatsen, voorwerpen te plaatsen, te bevestigen of op te hangen, die de doorgang in de trappen, uitgangen of nooduitgangen alsook in de gangen die erheen leiden, hinderen of die op gelijk welke wijze hun breedte of hoogte beperken.

§2. De overtredingen tegen de bepalingen, geboden en verboden die zijn opgenomen in het bedoelde reglement brandveiligheid worden bestraft met dezelfde straffen als deze die gelden voor alle andere overtredingen van onderhavig politiereglement.

§3. De uitbater van een inrichting, die toegankelijk is voor het publiek, is verplicht om:
-    Alle maatregelen te nemen die brand voorkomen en bestrijden. De uitbater moet dit doen voor de inrichting opent.
-    Tenminste 60 kalenderdagen voor de (her)opening van de inrichting de openingsdatum van de inrichting te melden, aan de burgemeester.

Afdeling 8. Sneeuw of vrieskou, ijs of ijzel

Art. 57. §1. Bij sneeuwval of ijzelvorming moeten de aangelanden van een straat erover waken dat voor hun perceel voldoende ruimte voor de doorgang van voetgangers wordt schoongeveegd en dat het nodige wordt gedaan om gladheid te voorkomen door bestrooiing met zout, zand of zaagmeel. De aangelande is verplicht op het voetpad in principe een vrije doorgang van 1 meter te maken.

§2. Sneeuw en ijs mogen nooit geborsteld worden of opgehoopt worden op de rijweg, doch wel langs de boordstenen en op zulke wijze dat de doorgang van voetgangers alsmede de afwatering steeds verzekerd zijn.

Art. 58. Het is verboden op de openbare weg:

(a)    water te gieten of te laten vloeien bij vriesweer;

(b)    glijbanen aan te leggen;

(c)    sneeuw of ijs te storten dat afkomstig is van private domeinen;

(d)    dooimiddelen al dan niet vermengd met sneeuw of ijzel rond de beplantingen te werpen.

Art. 59. Behoudens toelating van de burgemeester is het verboden zich op dichtgevroren vijvers, beken, grachten, waterbekkens en waterlopen te begeven.

Afdeling 9. Ontspanningsactiviteiten en –plaatsen

Art. 60. §1. De voor het publiek toegankelijke ontspanningsterreinen met speel-, skate-, en/of sporttoestellen moeten zo gebruikt worden dat de openbare veiligheid en de openbare rust niet in het gedrang komen.

§2. De plaatsen, die voor welbepaalde spelen of sporten voorbehouden zijn, mogen niet gebruikt worden voor andere doeleinden.

§3. De speeltoestellen, met uitzondering van de skate-voorzieningen, mogen niet gebruikt worden door personen ouder dan 14 jaar.     

§4. Kinderen onder de 12 jaar moeten vergezeld zijn van een van hun ouders of de persoon aan wiens hoede ze werden toevertrouwd.

§5. Het is verboden de ontspanningsterreinen met bromfietsen, motorrijwielen en motorrijtuigen te betreden.

§6. De gemeente is niet aansprakelijk voor gebeurlijke ongevallen op een openbaar speel- of sportterrein door het onoordeelkundig gebruik van de toestellen.

HOOFDSTUK IV - DE OPENBARE RUST

AFDELING 1: GELUIDSOVERLAST

1.1 Algemeen

Art. 61. §1. Het is gedurende de dag en/of de nacht verboden om het even welk geluid te veroorzaken zonder reden of zonder noodzaak of dat is toe te schrijven aan een gebrek aan voorzorg waardoor de rust van de inwoners in het gedrang wordt gebracht. Het bewijs van geluidsoverlast kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.

§2. De politie en milieutoezichthouders zijn daarenboven bevoegd om ten allen tijde de nodige maatregelen te treffen om deze overtredingen te doen ophouden. Ze kunnen desgevallend de betrokken plaatsen doen ontruimen en de geluid voortbrengende toestellen in beslag nemen.

§3. Uitbaters van cafés en/of andere publiek toegankelijke plaatsen zijn verplicht erover te waken dat het door hen veroorzaakte lawaai de rust van omwonenden niet verstoort. Ze zijn verplicht alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen opdat omwonenden geen overlast van de uitbating ondervinden en dienen zo nodig deuren en ramen van de inrichting te sluiten.

Art. 62. Een geluid wordt als niet hinderlijk beschouwd en kan geen aanleiding geven tot een gerechtvaardigde klacht wanneer het geluid:

(a)    het gevolg is van werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toestemming van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid;

(b)    het gevolg is van werken aan private eigendommen, waarvoor de bevoegde overheid een vergunning heeft verleend, en van verbeterings-, verbouwings- of onderhoudswerken aan dergelijke eigendommen die zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd, en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen;

(c)    het gevolg is van werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen;

(d)    het gevolg is van een door het gemeentebestuur vergunde manifestatie of evenement, voor zover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd.

(e)    het gevolg is van werken, uitgevoerd op werkdagen tussen 07.00 en 22.00 uur (tussen 06.00 en 22.00 uur in juli en augustus), of van noodzakelijke onderhoudswerken en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te vermijden.

(f)    afkomstig is van normale seizoensgebonden oogstactiviteiten, uitgevoerd door bos-, land- en tuinbouwers in hoofd- of bijberoep, hetzij door loonwerkers.

(g)    afkomstig is van bewarende maatregelen om de oogst te vrijwaren van vorstschade, uitgevoerd door bos-, land- en tuinbouwers in hoofd- of bijberoep, hetzij door loonwerkers.

(h)    het gevolg is van spelende kinderen

1.2 Laden en lossen

Art. 63. Voor het dragen, laden of lossen van materialen, toestellen of andere voorwerpen die geluiden kunnen voortbrengen, zoals platen, staven, dozen, vaten of metalen recipiënten of andere voorwerpen, gelden de volgende principes:

(a)    de voorwerpen moeten gedragen worden en niet gesleept worden, op de grond geplaatst worden en niet geworpen worden;

(b)    als de voorwerpen door hun afmetingen of hun gewicht niet gedragen kunnen worden, moeten ze uitgerust zijn met een voorziening waardoor ze geluidsarm verplaatst kunnen worden.

1.3 Luidsprekers/versterkers

Art. 64. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de burgemeester is het op het openbare domein verboden apparaten of toestellen met luidsprekers en/of versterkers zodanig te gebruiken dat ze de openbare rust in het gedrang brengen.

1.4 Voertuigen en toebehoren

Art. 65. §1. Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden elektronisch versterkte muziek in voertuigen te produceren die hoorbaar is buiten het voertuig. De overtredingen tegen deze bepaling, die aan boord van voertuigen worden begaan, worden verondersteld door de houder van een kentekenplaat te zijn begaan, tot bewijs van het tegendeel.

§2. Het is verboden voertuigen of toebehoren bij het voertuig (o.a. koelinstallaties) draaiende te houden terwijl het voertuig stilstaat, tenzij daartoe noodzaak is.

§3. Alarmsystemen op voertuigen, die zich op het openbaar domein of op privé-eigendommen bevinden, mogen in geen geval de buurt verstoren. De eigenaar van een voertuig waarvan het alarm afgaat, moet het alarm dadelijk uitschakelen. Wanneer de eigenaar niet opdaagt nadat het alarm afgegaan is, mogen de politiediensten de nodige maatregelen nemen om die hinder te beëindigen.

§4. Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester is het gebruik van luidsprekers op voertuigen, verboden. De toelating moet steeds in het voertuig aanwezig zijn. Die toelating kan slechts gegeven worden van 8.00 uur tot 20.00 uur in de periode van 1 oktober tot 31 maart en 8.00 uur tot 22.00 uur in de periode van 1 april tot 30 september.

1.5 Geluidssignalen

Art. 66. Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden om fluiten, sirenen, bellen, klokken, muziek, geluidsverwekkende hulpmiddelen van welke aard ook te gebruiken. Een toelating van de burgemeester is mogelijk om deze geluidssignalen te gebruiken met het doel de aandacht te trekken op de verkoop en/of de promotie van een product of dienst voor de periode van:

(a)    1 oktober tot 31 maart van 8.00 tot 20.00 uur

(b)    1 april tot 30 september van 8.00 tot 22.00 uur.

Deze toelating moet steeds in het voertuig aanwezig zijn.

1.6 Grasmaaiers en werktuigen

Art. 67. §1. Het gebruik in openlucht van grasmaaiers en andere werktuigen is verboden alle dagen van de week tussen 22.00 uur en 07.00 uur. Op zon- en feestdagen is het gebruik van grasmaaiers en andere werktuigen toegelaten in de voormiddag tussen 09.00 uur en 12.00 uur.

§2. Dit artikel is niet van toepassing voor de normale exploitatie van landbouwgronden, uitgevoerd door bos-, land- of tuinbouwers in hoofd- of bijberoep, hetzij door loonwerkers en evenmin op werknemers van de gemeente in hoofde van de uitvoering van hun werkzaamheden.

1.7 Duivenwedstrijden

Art. 68. Rond het tijdstip dat de aan de wedstrijd deelnemende duiven ingewacht worden, is het verboden in de nabijheid van de hokken met opzet lawaai te maken of met opzet enige handeling te stellen van aard om de aankomende duiven af te schrikken.

1.8 Ontploffingsmotoren

Art. 69. Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden met ontploffingsmotoren aangedreven speel- en experimenteertuigen in openlucht te gebruiken op minder dan 300 m van woonwijken, woonkernen, enig bewoond huis en natuurgebieden. Dit verbod geldt niet voor terreinen waarop een specifieke regeling van toepassing is.

1.9 Vuurwerk

Art. 70. §1. Met behoud van de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen is het verboden, zowel op het openbaar domein als op privédomein, om het even welk vuurwerk te ontsteken, af te steken of tot ontploffing te brengen of gebruik te maken van wensballonnen of voetzoekers, thunderflashes, knal- en/of rookbussen te laten ontploffen.

§2. De burgemeester kan afwijkingen voor het afsteken van diervriendelijk feestvuurwerk toestaan.

1.10 Vogelschrikkanonnen

Art. 71. §1. Het gebruik van vogelschrikkanonnen of soortgelijke toestellen (opnames van schrikgeluiden en dergelijke) voor het verjagen van vogels bij het beschermen van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt is enkel toegestaan na schriftelijke toelating van de burgemeester.

§2. De aanvraag wordt gemotiveerd en moet toelaten de mogelijke hinder van de installatie te beoordelen. Zo moet in de aanvraag de periode en de exacte opstellingsplaats via GPS-coördinaten vermeld worden.

§3. Luchtdrukkanonnen mogen enkel opgesteld worden op meer dan 150 meter van woningen en 25 meter van de openbare weg.

§4. De opening van het kanon moet steeds in de meest gunstige richting worden geplaatst ten aanzien van de hindergevoelige plaatsen, d.w.z. weggericht van de woningen.

§5. Het is verboden deze toestellen te gebruiken tussen 20.00 en 07.00 uur en op zon- en feestdagen in de voormiddag van 07.00 uur tot 12.00 uur.

§6. De opéénvolging van het aantal knallen of ander geluidssegment, van elk maximaal 5 seconden, mogen elkaar niet opvolgen met tussenpozen van minder dan 4 minuten.
Het gebruik kan uitsluitend worden toegestaan in de periode 1 juni tot 15 september.

§7. De toelating kan worden geschorst of ingetrokken indien overmatige hinder wordt vastgesteld of de bepalingen van dit artikel worden overtreden.

1.11 Hagelkanonnen

Art. 72. §1. Het gebruik van hagelkanonnen is enkel toegestaan na schriftelijke toelating van de burgemeester. De aanvraag wordt gemotiveerd en moet toelaten de mogelijke hinder van de installatie te beoordelen.

§2. Een omgevingsvergunning is verplicht voor het plaatsen van een permanent hagelkanon.

§3. De hagelkanonnen mogen enkel opgesteld worden op een afstand van meer dan 500 meter van enig bewoond huis en van de openbare weg. De opening van het kanon moet steeds in de meest gunstige richting geplaatst worden ten aanzien van hindergevoelige plaatsen of gebieden, zoals omschreven hierboven. Bij de plaatsing van meerdere kanonnen waarbij, op eender welke plaats, het geluid van elk van hen afzonderlijk waargenomen kan worden, moeten de onderscheiden installaties op elkaar gesynchroniseerd worden zodat de ontstekingen van de verschillende kanonnen telkens slechts één hoorbare slag veroorzaken.

1.12 Modelvliegtuigen

Art. 73. Het is verboden om op afstand bestuurde modelvliegtuigen te gebruiken, waarvan het voortgebrachte geluid de openbare rust kan verstoren, behoudens toestemming van de burgemeester.

Afdeling 2. Lichtpollutie

Art. 74. §1. Enkel verlichting, gericht naar het eigen terrein en noodzakelijk voor de uitbating en/of veiligheid is toegelaten. De verlichting mag de buurtbewoners en het verkeer op de openbare weg niet hinderen.

§2. Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden om lasers (skybeamers) en lichtstralen te gebruiken.

Afdeling 3. Tijdelijke plaatsing van woonwagens op een pleisterplaats

Art. 75. §1. Deze afdeling is van toepassing op de tijdelijke plaatsing van één of meer woonwagens op een pleisterplaats.

§2. Onder woonwagen wordt verstaan: een motorvoertuig of een aanhangwagen, die in het verkeer gebracht kan worden en die gebruikt wordt voor permanente en niet- recreatieve bewoning.

§3. Een pleisterplaats is een terrein, dat gebruikt wordt voor het tijdelijke verblijf van woonwagenbewoners in woonwagens, gedurende maximaal negentig dagen per jaar. Voor de plaatsing van een woonwagen op een grond voor meer dan vier periodes van telkens maximaal dertig aaneengesloten dagen per kalenderjaar is een omgevingsvergunning vereist.

Art. 76. §1. Iedereen die met een woonwagen gebruik maakt van een pleisterplaats, moet beschikken over een voorafgaande toestemming van de burgemeester. Als de grond geen eigendom is van de gemeente, moet de eigenaar van het terrein ook toestemming verlenen.

§2. De burgemeester moet de aanvraag om de grond te gebruiken, op voorhand ontvangen hebben. De burgemeester verleent al dan niet een vergunning voor het tijdelijke verblijf op basis van de ruimtelijke bestemming van het terrein, de toestemming van de eigenaar van de grond, de aanwezigheid van de nodige voorzieningen, het menswaardig wonen en de garanties op het vlak van openbare orde, veiligheid en hygiëne.

§3. De burgemeester kan een andere, meer geschikte locatie aanduiden.

§4. Woonwagens van personen of gezinnen, die deelnemen aan een evenement dat georganiseerd is door het college van burgemeester en schepenen of waarvoor het toestemming heeft verleend, zoals een circus of kermis, staan op de plaats die daarvoor is aangewezen.

Art. 77. §1. De gebruiker van een pleisterplaats zorgt ervoor dat de rust, de veiligheid en de gezondheid van de andere bewoners en de buurt niet in het gedrang komen.

§2. De burgemeester stelt de voorwaarden en de termijn vast voor het tijdelijke verblijf. Voor woonwagens die geplaatst worden in het kader van een evenement dat het college van burgemeester en schepenen organiseert, of waarvoor het toestemming verleent, geldt de reglementering, die bepaald is voor dergelijke evenementen. Als in een dergelijke reglementering niet voorzien is, mogen woonwagens geplaatst worden tijdens het evenement, maximaal twee dagen om het evenement voor te bereiden, en twee dagen om af te breken en op te ruimen.
De termijnen kunnen door de burgemeester verlengd worden.

§3. De verantwoordelijke van het evenement meldt vooraf aan de burgemeester hoeveel woonwagens geplaatst zullen worden, alsook de identiteit van alle bewoners.

Art. 78. §1. Overtreders van de bepalingen van deze afdeling kunnen van de burgemeester het bevel krijgen om het terrein binnen de opgegeven termijn te verlaten.

§2. Zonodig worden de woonwagens, voertuigen en constructies verwijderd op kosten en risico van de overtreders. Als het gemeentebestuur andere maatregelen moet uitvoeren om de overtreding te beëindigen of schade te herstellen, worden de kosten verhaald op de standplaatshouder.

HOOFDSTUK V – SPORT- EN RECREATIETERREINEN, NATUURGEBIEDEN, OPENBAAR GROEN EN PARKEN

Art. 79. Het is verboden zich toegang te verschaffen tot sport- en recreatieterreinen, natuurgebieden en parken buiten de openingsuren of na sluiting.

Art. 80. Het is verboden de orde en de rust te verstoren op sport- en recreatieterreinen, in natuurgebieden en in parken en hierbij de bezoekers en/of omwonenden op enige wijze lastig te vallen of te hinderen. Het is verboden in natuurgebied van de paden af te wijken.

Art. 81. §1. Het is verboden op sport- en recreatieterreinen, in natuurgebieden en in parken:

(a)    te rijden met motorvoertuigen of te fietsen, uitgezonderd op de daartoe aangelegde paden, aangeduid met de noodzakelijke signalisatie;

(b)    met honden te wandelen of paard te rijden, uitgezonderd op de hiertoe aangelegde paden of de speciaal daarvoor ingerichte plaatsen;

(c)    spelende kinderen lastig te vallen of het spelen te beletten;

(d)    de zandbakken, bedoeld om in te spelen, oneigenlijk te gebruiken, zoals bijvoorbeeld als hondentoilet.

§2. De bepalingen vermeld in punten (a) en (b), gelden niet voor de hulp- en politiediensten, de onderhoudsdiensten en beheerders, de gemotoriseerde rolstoelen van personen met een handicap en landbouwvoertuigen in het kader van hun landbouwactiviteiten.

§3. Afwijkende bepalingen in het huishoudelijk reglement van openbare recreatieterreinen en parken blijven van toepassing.

Art. 82. §1. Niet gemotoriseerde voertuigen zoals fietsen, steps, skate- en waveboards en rolschaatsen, … zijn verboden in natuurgebieden en parken, met uitzondering van kinderwagens en rolstoelen voor mindervaliden, alsook fietsen, overeenkomstig artikel 9.1.2.5e van het koninklijk besluit van 01 december 1975, houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, bestuurd door kinderen van ten hoogste 9 jaar en in de mate dat hun gedrag de veiligheid van de andere gebruikers niet in het gevaar brengt.

§2. Fietsen, steps, skate- en waveboards, rolschaatsen en … mogen wel gebruikt worden op de daartoe bestemde plaatsen, aangeduid met de nodige signalisatie.

Art. 83. Zonder toelating van de burgemeester is het verboden vuur te maken op de sport- en recreatieterreinen, in de natuurgebieden en in de parken. Uitzondering hierop vormt het aanmaken van vuur door het beheerteam van het natuurgebied in functie van beheerwerken.

Art. 84. Zonder toelating van de burgemeester is het verboden op de in artikel 83 bedoelde plaatsen reclameborden of –affiches te plaatsen of andere commerciële reclamemiddelen te gebruiken.

Art. 85. §1-Het is verboden agressieve dieren of gevaarlijke voorwerpen op de in artikel 84 bedoelde plaatsen binnen te brengen.

§2. Dieren moeten met alle gepaste middelen vastgehouden worden, minstens met een korte leiband.

§3. Het is verboden op openbare en andere voor het publiek toegankelijke plaatsen voedsel voor zwervende dieren of vogels achter te laten, neer te leggen of te werpen tenzij voor het gecontroleerd voederen van zwerfkatten.

§4. In voorkomend geval wordt een uitzondering toegestaan op art. 85 §3 aan de houder van een voederpas voor zwerfkatten, afgeleverd door de burgemeester. Een voederpas wordt afgeleverd onder volgende voorwaarden:

•    De aanvrager van de voederpas is meerderjarig;
•    De voederpas kan niet aan derden worden uitgeleend of overgedragen;
•    Er mag enkel gevoederd worden op plaatsen vermeld op de voederpas;
•    De aanvrager engageert zich
o    om enkel zwerfkatten te voederen
o    om enkel commercieel droogvoer, bestemd voor katten, te voederen
o    om het voeder enkel aan te bieden in de daartoe voorziene voederbakken
o    om de voeder- en drinkbakken dagelijks te reinigen
o    om geen verpakkingen van voeder of ander verpakkingsmateriaal achter te laten
o    om ervoor te zorgen dat de omgeving proper blijft
o    om de milieudienst van de gemeente op de hoogte te brengen als er nieuwe zwerfkatten worden waargenomen

De voederpas kan ingetrokken worden bij besluit van de burgemeester.

Art. 86. Het is verboden vogels te vangen of hun nesten te roven of te vernielen. Het is verboden welke dieren dan ook lastig te vallen. Ongedierte mag enkel worden bestreden door de hiertoe aangewezen diensten.

Art. 87. Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen is het verboden te kamperen, tenten of windschermen op te slaan op openbare sport- en recreatieterreinen, in natuurgebieden en in parken.

Art. 88. Het is verboden de plaatsen die voor welbepaalde spelen of sporten voorbehouden zijn, voor andere spelen of sporten of voor andere doeleinden te gebruiken.

Art. 89. Het is verboden (in) de sport- en recreatiegebieden:

(a)    te bevuilen

(b)    voorwerpen of substanties achter te laten

(c)    te baden of voorwerpen te wassen of onder te dompelen, in de waterpartijen

(d)    de speeltoestellen oneigenlijk te gebruiken.

Art. 90. Het is verboden in de sport- en recreatieterreinen, natuurgebieden en parken:

(a)    knoppen en bloemen of planten te verwijderen;

(b)    bomen te verminken, te schudden of te beschadigen;

(c)    takken, bloemen of andere planten af te rukken of af te snijden;

(d)    palen of andere voorwerpen voor de bescherming van aanplantingen uit te rukken;

(e)    wegen en dreven te beschadigen;

(f)    zich te begeven in bloemperken en -tapijten, ze te vernietigen of te beschadigen;

(g)    kunstwerken, meubilair, speeltuigen en monumenten te beschadigen;

(h)    op plaatsen te komen waar dit volgens de opschriften verboden is.

Art. 91. §1. Vissen in de vijvers in de recreatiegebieden mag enkel mits een geldige vergunning.

§2. Zwemmen in of roeien op de vijvers is verboden.

Art. 92. Zonder toelating van de bevoegde beheerder is het in de beboste gedeelten van de recreatiedomeinen, natuurgebieden en parken verboden om:

(a)    zich te bevinden buiten de wegen of dreven

(b)    hout te sprokkelen of uit te dunnen

(c)    blad of bosgronden mee te nemen.

HOOFDSTUK VI - DIEREN

AFDELING 1: AANLIJNING VAN DIEREN

Art. 93. §1. De eigenaars of begeleiders van honden en andere dieren moeten deze aanlijnen op openbare plaatsen. Deze verplichting geldt niet voor honden die gebruikt worden tijdens de jacht, die een kudde begeleiden, die voor reddingsoperaties ingezet worden en voor politiehonden.
§2. De aanlijning moet van die aard zijn dat de hond op elk ogenblik kan belet worden om personen of dieren te intimideren of lastig te vallen, voertuigen te bespringen of private domeinen te betreden.

§3. Het is verboden dieren te laten begeleiden door personen die het dier niet onder controle kunnen houden.

AFDELING 2: HONDENPOEP

Art. 94. §1. De begeleiders van dieren zijn verplicht te beletten dat hun dier de openbare plaatsen bevuilt.

§2. Specifiek voor honden geldt daarenboven dat de begeleider:
•    in het bezit moet zijn van voldoende zakjes voor het opruimen van de hondenpoep. Dit zakje dient op verzoek van de bevoegde ambtenaar getoond te worden.
•    de uitwerpselen van de hond onmiddellijk moet verwijderen. Het recipiënt mag niet worden achtergelaten op het openbaar domein of in de slikkers worden gedeponeerd. Het recipiënt mag wèl in de straatvuilnisbakjes worden gedeponeerd.
•    de hond gebruik moet laten maken van de aanwezige hondentoiletten.

§3. Indien de overtreder de uitwerpselen niet verwijdert, worden de kosten voor het opruimen en reinigen doorgerekend op basis van het belastingreglement op het weghalen en verwijderen van goederen en afvalstoffen, gestort of achtergelaten op daartoe niet voorziene plaatsen of tijdstippen, op niet reglementaire wijze of in niet reglementaire recipienten.

§4. Bovenstaande bepalingen zijn niet van toepassing op blindengeleide- en assistentiehonden.

AFDELING 3: DE OMGANG MET DIEREN

3.1 Hinder door (gevaarlijke) dieren

Art. 95. §1. Dieren mogen geen abnormale geluids- of geurhinder veroorzaken voor de omwonenden of het veiligheidsgevoel aantasten, ongeacht of de dieren op dat ogenblik wel of niet onder toezicht staan.

§2. Zo de eigenaar of de houder van het dier na een eerste waarschuwing geen passende maatregel zou hebben genomen en de abnormale hinder blijft aanhouden waarbij de openbare rust of veiligheid wordt verstoord, kan de burgemeester een passende maatregel nemen. Deze kan zijn:
•    het overgaan tot de inbeslagname van het dier
•    het dier laten plaatsen in een dierenasiel
•    het opleggen van het dragen van een muilkorf
•    de definitieve overdracht van het dier aan een asiel
•    een andere maatregel.
Er wordt een proces-verbaal opgesteld dat aan de rechtmatige eigenaar/houder van het dier wordt overhandigd.

§3 wanneer na verloop van één maand na de beslissing door de burgemeester van een inbeslagname geen definitieve oplossing voor het probleem werd verkregen, wordt het dier definitief overgedragen aan een asiel, andere instanties of derden.

§4. Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar of de begeleider van het dier.

§5. De eigenaar/begeleider moet de eigendom waar het dier vrij kan rondlopen ontsnappingsvrij en veilig afschermen.

3.2 Bepalingen inzake onroerende goederen

Art. 96. §1. De eigenaars, beheerders of huurders van onroerende goederen zijn verplicht:

(a)    maatregelen te treffen om te verhinderen dat verwilderde dieren er kunnen nestelen.

(b)    bevuilde gebouwen schoon te maken en te ontsmetten.

(c)    ongedierte te bestrijden

§2. Indien de eigenaars, huurders of beheerders van onroerende goederen nalaten gevolg te geven aan deze verplichting, kan ambtshalve worden overgegaan tot de reiniging op kosten en risico van de overtreder.

3.3 Loslopende dieren

Art. 97. §1. Onbewaakte loslopende dieren aangetroffen op openbare plaatsen, worden door de bevoegde personen of in opdracht van de bevoegde personen, gevangen en overgebracht naar het dierenasiel of andere geschikte locaties, onverminderd de bepalingen van artikel 30 van de wet op het politieambt en de wet op het dierenwelzijn.

§2. Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar of de houder van het dier.

3.4 Publiek toegankelijke plaatsen

Art. 98. Het is verboden een dier binnen te brengen in de voor het publiek toegankelijke etablissementen waartoe dat dier geen toegang heeft, hetzij op basis van een intern reglement dat aan de ingang uithangt, hetzij door borden of pictogrammen die dat duidelijk maken met uitzondering voor honden die speciaal opgeleid zijn om blinden of andere mensen met een handicap te geleiden, dit alles onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de hygiëne van de lokalen en de personen in de voedingssector.

3.5 De zorg voor dieren

Art. 99. §1. De eigenaars of begeleiders van dieren zijn verplicht in alle omstandigheden te zorgen dat de dieren in behoorlijke omstandigheden gehouden worden, rekening houdend met de grootte en de specifieke eigenheid van het dier. De eigenaars of begeleiders van dieren zijn verplicht ervoor te zorgen dat de dieren zich kunnen beschermen tegen alle weersomstandigheden. Stallingen moeten behoorlijk ingericht zijn en onderhouden worden. De dieren moeten voldoende bewegingsvrijheid hebben.

§2. De eigenaars/begeleiders moeten hun dieren voorzien van voldoende eten en drinken.

Art. 100. §1. Het is verboden een hond aan de ketting vast te leggen.

§2. Indien de hond niet binnen in het huis of vrij in een afgesloten erf, omheind door een constructie, die stevig en hoog genoeg is opdat de hond er niet zou kunnen overspringen of ontsnappen, gehouden wordt, moet de hond in een ren geplaatst worden. De ren moet eveneens omheind zijn door een constructie die stevig en hoog genoeg is opdat de hond er niet zou kunnen overspringen of ontsnappen. De hond moet bovendien over een slaaphok beschikken, dat het dier voldoende beschut tegen alle weersomstandigheden. De grootte van het slaaphok moet in verhouding zijn tot de fysieke eigenschappen van de hond.

3.6 De uitwerpselen van rij- en trekdieren

Art. 101. §1. De uitwerpselen van rij- en trekdieren (paarden, pony’s, ezels) op fietspaden, stoepen, wandelwegen en bermen moeten door de eigenaar, begeleider of bewaker opgeschept en meegenomen worden in een daartoe voorzien en geschikte recipiënt.

§2. De uitwerpselen van rijdieren op rijbanen moeten niet verwijderd worden.

§3. De uitwerpselen van trekdieren op rijbanen moeten worden opgevangen in een daartoe bestemd recipiënt zoals een paardenmestzak.

3.7 Geslachte dieren en dode dieren

Art. 102. §1. Voor zover het vlees uitsluitend bestemd is om te voorzien in de eigen behoeften van de eigenaar is het slachten van gevogelte, klein gekweekt wild of konijnen, elders dan in het slachthuis toegelaten.

§2. Het is verboden dode dieren, ook kleine huisdieren, of slachtafval van ten huize geslachte dieren zoals varkens en schapen naar het slachthuis te brengen.

§3. Dode dieren met uitzondering van huisdieren minder dan 10 kg, slachtafval van particulieren en door jagers geschoten wild indien er geen vermoeden is van infectie, moeten verplicht door een erkende ophaler verwijderd worden.

§4. Een particulier kan zijn dier zelf naar een dierencrematorium of –begraafplaats brengen. Particulieren mogen hun dode huisdieren ook achterlaten bij de dierenarts, voor zover deze hiermee instemt. Enkel krengen van huisdieren van minder dan 10 kg mogen worden begraven in eigen tuin, voor zover zij niet gestorven zijn aan een op mens of dier overdraagbare ziekte. Begraven mag enkel in zanderige grond, in een put van minstens een halve meter diepte en zonder moeilijk afbreekbare verpakkingen.

HOOFDSTUK VII – BEGRAAFPLAATSEN

AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Art. 103. Het is verboden zich op de begraafplaatsen te bevinden van zonsondergang tot zonsopgang.

Art. 104. Het is verboden op de begraafplaatsen:

(a)    de grasperken en de beplantingen en aanhorigheden te betreden, te bevuilen of te beschadigen;

(b)    voorwerpen onrechtmatig te verplaatsen;

(c)    de plaats, bestemd voor het uitstrooien van de as van de gecremeerde overledene, zonder toelating te betreden;

(d)    de graven en de gedenktekens, zinnebeelden, hulde- en versieringsvoorwerpen, afsluitingen en/of om het even welk voorwerp op de graven te bevuilen, te beschadigen of te betreden;

(e)    met voertuigen de begraafplaatsen binnen te rijden, zonder de toelating van de verantwoordelijke van de begraafplaatsen. Dit verbod geldt niet voor de voertuigen van de hulp- en de politiediensten, de begrafenisondernemer, de gemeentelijke diensten of voor voertuigen, bestemd voor het vervoer van personen met een handicap;

(f)    en in de directe omgeving: gelijk welke daad te stellen, houding aan te nemen of manifestatie op touw te zetten die de welvoeglijkheid van de plaats, de orde en de eerbied voor de doden stoort of kan storen;

(g)    binnen de omheining van de begraafplaatsen en op de aanhorigheden vuilnis en afval neer te leggen of achter te laten. Enkel afval, eigen aan het kerkhof (verdroogde bloemen…) mag achtergelaten worden op de daartoe aangewezen plaatsen;

(h)    alcoholhoudende dranken te consumeren;

(i)    mortel of een gelijkaardige substantie te bereiden, tenzij in een emmer of een ander recipiënt;

(j)    bij het onderhoud van de graven herbiciden aan te wenden;

(k)    de muren en de afsluitingen van de begraafplaatsen en de graven te beklimmen;

(l)    zonder toestemming het lijkenhuisje binnen te gaan;

(m)    goederen te koop aan te bieden of zijn diensten aan te bieden.

AFDELING 2: HET ONDERHOUD VAN DE GRAVEN

Art. 105. §1. De belanghebbenden zijn steeds verplicht de graven netjes en in goede staat van onderhoud te houden.

§2. Bij het niet onderhouden van de graven kan de gemeente op kosten van de belanghebbende de noodzakelijke (onderhouds)werken ambtshalve (laten) uitvoeren.

Art. 106. De belanghebbenden zijn verplicht de bloemen en planten, die afgestorven of verwelkt zijn, te verwijderen. Bij gebreke hiervan kan de opruiming en het verwijderen geschieden door de gemeentediensten op kosten van de belanghebbende.

Art. 107. Drie werkdagen vóór Allerheiligen tot en met Allerzielen is het verboden een grafsteen te leveren, te plaatsen of er werken aan uit te voeren (zoals bijv. beitel- of schilderwerk en het rechtzetten of voegen van grafstenen).

Art. 108. Bij het niet tijdig verwijderen van de grafstenen kunnen de gemeentediensten de materialen ambtshalve verwijderen en dit op kosten en risico van de belanghebbenden.

HOOFDSTUK VIII - AMBULANTE HANDEL, MARKTEN EN KERMISSEN

AFDELING 1: ALGEMEEN

Art. 109. §1. Ambulante activiteiten uitgeoefend op andere plaatsen dan op de openbare markten, openbare weg of ten huize van de consument vallen onder toepassing van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en organisatie van openbare markten.

§2. Personen, die hun beroep uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van voorgaande ingenomen staanplaatsen, mogen er hun aanwezigheid niet aankondigen door geroepen of gesproken boodschappen of met andere middelen op een wijze die de openbare orde of rust verstoort.

Art. 110. De handelaars die hun activiteit met behulp van een voertuig uitoefenen, mogen de openbare veiligheid en de vlotte doorgang, de openbare rust, netheid en gezondheid niet in het gedrang brengen.

AFDELING 2: VERBODSBEPALINGEN

Art. 111. §1. Het is verboden:

(a)    een kermis te organiseren of zich als foorkramer te vestigen op een voor het publiek toegankelijk privaat terrein zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen

(b)    een kermisattractie te installeren of de installatie ervan op te stellen buiten de voorziene plaatsen en data voor iedere kermis of foor, alsook in de gevallen dat de overheid de intrekking van de concessie of de vergunning heeft bevolen

(c)    voor de uitbaters hun voertuigen elders te plaatsen dan op de door het bestuur aangeduide plaatsen

(d)    verankeringselementen of andere voorwerpen in de grond te slaan of het wegdek, waarop de markt of de kermis zich bevinden, op enigerlei wijze te beschadigen

(e)    folders uit te delen of promotie te maken voor zaken die vreemd zijn aan de markt- of kermisactiviteiten, behoudens schriftelijke vergunning van de burgemeester

(f)    niet gekeurde verwarmingstoestellen, die werken op petroleum of andere vloeibare brandstoffen, te gebruiken

§2. De kermisattracties en de voertuigen geplaatst in overtreding met onderhavige bepaling moeten verplaatst worden bij het eerste politiebevel. Bij ontstentenis kan het bestuur ertoe overgaan op kosten en risico van de overtreder.

AFDELING 3: HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Art. 112. §1. De organisatie van de openbare markten en kermissen door de gemeente wordt vastgelegd in een huishoudelijk reglement.

§2. De niet-naleving van de bepalingen (geboden en verboden) die zijn opgenomen in voornoemd huishoudelijk reglement kunnen eveneens worden bestraft met dezelfde straffen als deze die gelden voor alle andere overtredingen van onderhavig politiereglement.

Art. 113. §1. Na het sluiten van de verkoop mogen gesloten marktkramen niet op de openbare weg achtergelaten worden.

§2. Ten laatste één uur na het sluiten van de verkoop moet de marktkramer de marktplaats verlaten hebben met zijn goederen, kramen en voertuigen.

§3. De uitbaters van kramen en kermisattracties staan in voor de verwijdering van alle afval, afkomstig van de kraam/attractie, dat zich op de grond bevindt in een straal van 6 meter.

HOOFDSTUK iX - BIJZONDERE BEPALINGEN UIT HET STRAFWETBOEK

Art. 114. Onderstaande gedragingen, zoals beschreven in het Strafwetboek, worden bestraft met de respectieve straffen bepaald in het strafwetboek of met een administratieve geldboete van maximum 350 EUR:

(a)    vernieling of beschadiging van goederen van openbaar nut (artikel 526 Strafwetboek)

(b)    kwaadwillig vernielen of omhakken van bomen of vernielen van enten (artikel 537 van het Strafwetboek)

(c)    opzettelijk beschadigen of vernielen van roerende goederen (artikel 559, 1° van het Strafwetboek)

(d)    nachtlawaai (artikel 561, 1° van het Strafwetboek)

(e)    beschadiging van landelijke of stedelijke afsluiting (artikel 563, 2° van het Strafwetboek)

(f)    feitelijkheden en lichte gewelddaden (artikel 563, 3° van het Strafwetboek).

HOOFDSTUK X - SANCTIES, PROCEDURE EN SLOTBEPALINGEN

Art. 115. §1. In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet reglementaire toestand ongedaan te maken. De politie is bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in dit politiereglement.

§2. Inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie, kunnen eveneens vastgesteld worden door ambtenaren, zoals bepaald in artikel 21 van de wet van 24 juni 2013.

Art. 116. §1. Voor zover wetten, decreten, besluiten, algemene of provinciale verordeningen of reglementen niet in andere straffen voorzien, kunnen de inbreuken op de bepalingen van deze verordening, inclusief de in annex toegevoegde reglementen, gestraft worden met een administratieve sanctie, overeenkomstig de wet van 24 juni 2013:

(a)    een administratieve geldboete die minimaal 100 EUR en maximaal 175 of 350 EUR bedraagt, naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is;

(b)    de administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;

(c)    de administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;

(d)    de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.

§2. Alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete, zoals bedoeld in §1, (a), kunnen worden opgelegd:

(1)    de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de gemeenschap (collectiviteit);

(2)    de lokale bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.

§3. Een procedure van ouderlijke betrokkenheid kan worden voorzien voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete.

§4. De kosten die gepaard gaan met het herstel, opruimen, afvoeren, verwerken van materialen van de in deze verordening opgenomen inbreuken, worden verhaald op de overtreder.

Art. 117. §1. De opgelegde administratieve geldboete bedraagt minimaal 100,00 EUR en kan niet hoger zijn dan het wettelijke voorziene maximum van 350,00 EUR. Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten kunnen gestraft worden met een administratieve geldboete van maximum 175,00 EUR.

§2. De omvang van de administratieve geldboete is proportioneel op grond van de zwaarte van de inbreuk die de boete verantwoordt en eventuele herhaling. De bij dit reglement voorgeschreven administratieve geldboete wordt verhoogd in geval van herhaling, zonder dat deze boete het wettelijke voorziene maximum mag overschrijden.

§3. Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.

§4. De overtreder heeft recht op een mondelinge verdediging.

Art. 118. Wanneer een overtreding van een bepaling is begaan met een motorvoertuig wordt bij afwezigheid van de identificatie van de bestuurder de administratieve geldboete ten laste gelegd van de houder van de kentekenplaat van het voertuig. De houder van de kentekenplaat mag met alle middelen aantonen wie op het ogenblik van de feiten met het voertuig reed. Zo de door de houder van de kentekenplaat aangeduide persoon de inbreuk niet afdoend weerlegt of ontkent, wordt de administratieve geldboete hem ten laste gelegd.

Art. 119. In geval van niet-naleving van het tijdelijk plaatsverbod, conform art. 134 sexies van de Nieuwe Gemeentewet, kan de overtreder van die gedragingen gestraft worden met een gemeentelijke administratieve sanctie.

------------------

Artikel 3. Volgende verordeningen en reglementen worden als annex toegevoegd aan het gecoördineerd politiereglement van de politiezoen Getevallei:

  • Huishoudelijk reglement betreffende de begraafplaatsen (Besluit van de gemeenteraad van 28 december 2020);
  • Politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen (Besluit van de gemeenteraad van 25 maart 2019);
  • Politieverordening betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen (Besluit van de gemeenteraad van 5 oktober 2021).

Artikel 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.