Bij besluit van de gemeenteraad van 6 maart 2017 werd de bevoegdheid voor het vaststellen van de rechtspositieregeling gedelegeerd naar het college van burgemeester en schepenen.
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 21 november 2022 de rechtspositieregeling voor het personeel van het lokaal bestuur vastgesteld.
Naar aanleiding van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen is er een nieuwe rechtspositieregeling nodig voor het personeel van gemeente en OCMW.
De opmaak ervan werd gezamenlijk aangepakt door de TGV-gemeenten (Geetbets, Kortenaken, Linter en Zoutleeuw) en Hoegaarden en werd ondersteund door Jurplus. Met de gezamenlijke aanpak wordt er naar gestreefd om zoveel mogelijk afstemming op elkaar te realiseren, teneinde een onderling opbod over voorwaarden voor het personeel te vermijden.
Enkele belangrijke wijzigingen zijn:
Het voorontwerp van rechtspositieregeling voor het personeel van het lokaal bestuur werd besproken met de vakorganisaties op 20 november 2023.
Het ontwerp van rechtspositieregeling voor het personeel van het lokaal bestuur wordt ter vaststelling voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt de rechtspositieregeling voor het personeel van het lokaal bestuur, dewelke als bijlage integraal deel uitmaakt van dit besluit, vast.
Artikel 2. De rechtspositieregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
Artikel 3. Met betrekking tot artikel 182 van de rechtspositieregeling "betaling van het salaris" voor de statutaire personeelsleden wordt volgende overgangsmaatregel toegepast: